Meerjarenagenda NVWA

Deze infographic bevat de strategische koers voor de belangrijke thema's (publieke belangen) van ons toezicht. We beschrijven welke relevante trends en ontwikkelingen we zien, wat onze belangrijkste prioriteiten zijn en welke richting we willen inslaan. Wat we daarvan concreet kunnen doen, met de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, staat in ons jaarplan.

We hebben de meerjarenagenda samen met onze stakeholders opgesteld en gebruiken deze in gesprekken met hen over de aanpak van de gesignaleerde risico’s.

Meerjarenagenda NVWA

Hier gaat de NVWA de komende jaren voor

De NVWA houdt toezicht op 7 thema’s die we ‘publieke belangen’ noemen: voedselveiligheid, dierenwelzijn, productveiligheid, tabaks- en alcoholontmoediging, diergezondheid, plantgezondheid, en natuur en milieu. Dat doen we door te controleren of bedrijven zich aan de betreffende wet- en regelgeving houden.

Lees verder

Hier gaat de NVWA de komende jaren voor

De NVWA houdt toezicht op 7 thema’s die we ‘publieke belangen’ noemen: voedselveiligheid, dierenwelzijn, productveiligheid, tabaks- en alcoholontmoediging, diergezondheid, plantgezondheid, en natuur en milieu. Dat doen we door te controleren of bedrijven zich aan de betreffende wet- en regelgeving houden.

Wetten en regels veranderen soms. En de maatschappij ook, denk aan de invloed van de coronapandemie, klimaatverandering, of digitalisering. Om te anticiperen op die veranderingen kijkt de NVWA een aantal jaren vooruit, met deze meerjarenagenda. Hiermee kunnen we ons beter voorbereiden op eventuele risico’s die nieuwe ontwikkelingen met zich meebrengen voor de 7 publieke belangen. Zo neemt de online handel toe en er worden steeds meer zaken aangeboden die niet voldoen aan de wettelijke eisen. Door vooruit te kijken, weten we waar we qua veiligheid en gezondheid extra op moeten letten en kunnen we ons toezicht daarop aanpassen. Het stimuleert ons om innovatief te zijn en om onze opdrachtgevers (de ministeries van VWS en LNV) te laten meedenken over onze rol. Ook kunnen we met deze vooruitziende blik bedrijven beter helpen om aan (nieuwe) wet- en regelgeving te voldoen.

Deze meerjarenagenda bestaat uit 9 onderdelen: in ‘het publieke belang centraal’ leggen we uit hoe wij werken, we schetsen de ‘trends en ontwikkelingen’ die van invloed zijn op ons werk en we beschrijven voor de 7 ‘publieke belangen’ die bij ons centraal staan de trends en bijbehorende risico’s en de manier waarop wij daar de komende jaren op inspelen. Wat we exact gaan doen beschrijven we in onze jaarplannen – deze meerjarenagenda laat de richting zien die we op willen. Het is een levend document: bij belangrijke politieke keuzes of ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen passen we de meerjarenagenda aan.

Het publieke belang centraal

Toezichthouden op risico’s

Bij het bewaken van de 7 publieke belangen gaat het om het voorkomen van onaanvaardbare risico’s of het verkleinen ervan. Een risico voor ‘productveiligheid’ is bijvoorbeeld een speelgoed-rage waarbij kinderen kunnen stikken in loslatende onderdelen van het speelgoed. Wij controleren of bedrijven zich aan de wetgeving op die 7 terreinen houden. Om de bij de overheid beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten maken we keuzes. Daarom houden we toezicht op de volgende manier:

Risicogericht en kennisgedreven

  • Risicogericht: naast het verplichte deel van ons werk, zoals door wetgeving voorgeschreven import- en exportcontroles, houden we vooral daar toezicht waar de risico's het grootst zijn. Zowel reactief (we reageren op incidenten of berichten over gevaarlijke situaties of producten) als proactief (we kijken hoe we risico’s kunnen voorkomen).
  • Kennisgedreven: we brengen ontwikkelingen en risico’s altijd in kaart op basis van betrouwbare kennis – van eigen experts en van externen. Met behulp van deze data bepalen we waar de toezichtrisico’s zitten met de grootste kans en de grootste gevolgen.

De komende jaren verbeteren we ons risicogericht en kennisgedreven toezicht verder, door:

  • onze maatschappelijke en politieke ‘antenne’ door te ontwikkelen;
  • met andere mogelijke kennispartners te praten dan we nu al doen;
  • nog meer gebruik te maken van data en deze meer uit te wisselen met andere EU-landen.

Consistent en transparant

Bedrijven zijn primair verantwoordelijk voor de naleving van regelgeving. Risico’s zijn echter nooit helemaal uit te sluiten. Een incident of een crisis kan het vertrouwen van mensen in bijvoorbeeld de voedselveiligheid schaden. Daarom treden we op waar dat nodig is, steeds zoveel mogelijk op dezelfde manier, en zorgen we ervoor dat het bedrijf zelf een risico of incident goed oplost. Ook communiceren we over het resultaat. We bespreken inspectieresultaten bijvoorbeeld altijd met de betreffende bedrijven, zodat zij zich beter aan de wet- en regelgeving kunnen houden. Ook maken we de resultaten openbaar, zodat consumenten weten waarop ze moeten letten wanneer ze iets kopen.

De komende jaren gaan we nog slagvaardiger te werk, door:

  • nieuwe toezichtmethoden te blijven ontwikkelen;
  • nog beter samen te werken met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en andere toezichthouders;
  • duidelijk te maken wat onze maatschappelijke bijdrage is.

Risico’s voorkomen en beheersbaar maken

Behalve ingrijpen bij risico’s zorgen we ervoor dat we risicovolle situaties zo veel mogelijk voorkomen. Daarvoor adviseren we beleidsmakers. Bijvoorbeeld wanneer we een risico ontdekken waarvoor nog geen wet- of regelgeving bestaat. Of wanneer blijkt dat we een risico niet kunnen wegnemen vanwege bepaalde wetten of regels.

Trends en ontwikkelingen

Corona

Door het COVID-19-virus veranderde onze manier van toezichthouden. Sommige controles moesten we bijvoorbeeld op afstand doen, dus digitaal. Ook de inhoud wijzigde: zo zijn er sinds corona veel meer online aanbieders van producten, waarop we controles uitvoeren. Momenteel onderzoeken we welke gevolgen van corona blijvende impact hebben op onze wijze van toezichthouden.

Digitalisering, technologische ontwikkelingen en internethandel

Technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld om de houdbaarheid van levensmiddelen te verlengen, brengen nieuwe risico’s met zich mee. Daarnaast neemt de online handel (ook internationaal) via webwinkels en platforms als Facebook nog steeds snel toe. De fraude en illegale handel die dat met zich meebrengt, vergen een andere manier van toezichthouden dan offline. Daarom voeren we bijvoorbeeld socialmediacampagnes om consumenten te waarschuwen voor risico’s van internethandel, we informeren online ondernemers over wetgeving en we werken samen met bijvoorbeeld Marktplaats om handel in verboden producten te voorkomen. Bovendien gebruiken we digitale methodes om effectiever en efficiënter toezicht te houden, zoals drones en webscraping (grote hoeveelheden data gestructureerd van internet halen).

Duurzaamheid en circulaire economie

Producten en grondstoffen hergebruiken is goed voor onze leefomgeving, maar dit kan ook gezondheids- en milieurisico’s met zich meebrengen. Er moet worden nagegaan of hergebruik van materialen in bijvoorbeeld kinderspeelgoed en voedselverpakkingen veilig kan. Ook is de circulaire economie fraudegevoelig: het is lucratief om reststromen (zoals biomassa) te verkopen voor een ‘hogere’ bestemming (bijvoorbeeld diervoeder) dan waarvoor ze – gelet op hun samenstelling – bestemd mogen zijn (bijvoorbeeld verwerking in plastic).

Klimaatverandering en energietransitie

Klimaatverandering beïnvloedt de kwaliteit van (grondstoffen voor) voedingsmiddelen. Door extreme droogte of extreem veel regen komen er bijvoorbeeld vaker gif producerende schimmels voor. De hogere temperaturen vragen om andere bewaarcondities van voedingsmiddelen tijdens het transport. En door klimaatverandering worden grondstoffen uit allerlei nieuwe gebieden geïmporteerd, met onbekende risico’s.

Vanwege de energietransitie is er steeds meer vraag naar bronnen voor energieopslag, zoals batterijen voor consumentenproducten en zonnepanelen. Vaak zijn deze producten nog niet uitontwikkeld en is de veiligheid ervan nog onvoldoende gegarandeerd. Dit kan veiligheidsrisico’s veroorzaken.

Globalisering

Internationale handelsstromen nemen toe en daarmee het risico dat nieuwe dier- en plantenziekten in Nederland worden geïntroduceerd. Ook stijgen de mogelijkheden om te frauderen. Controle op internationale (internet)handel is vaak beperkt of zelfs niet mogelijk.

Brexit

Sinds de Brexit is bij de import en export van agro-producten (zoals voedingsmiddelen, planten en dieren) van en naar het Verenigd Koninkrijk een gezondheidsverklaring verplicht, die in beide landen gecontroleerd moet gaan worden. Dit betekent veel extra werk voor de NVWA: wij controleren de producten onder andere in het kader van de publieke belangen voedselveiligheid, productveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid.

Voedselveiligheid

Wat valt onder het publiek belang ‘voedselveiligheid’?

Bij voedselveiligheid gaat het om de (gezondheids)risico’s van voedsel voor mens en dier. Denk aan chemische stoffen (zoals dioxines in vis), of voedselinfecties door micro-organismen (zoals salmonella). De NVWA wil het hoge niveau van voedselveiligheid graag behouden. Daarom houden we toezicht op:

  • bedrijven die levensmiddelen en diervoeders produceren, importeren, verwerken, opslaan, verhandelen en transporteren;
  • dierenartsen, handelaren en veehouders die zich moeten houden aan de regels voor diergeneesmiddelen;
  • bedrijven die voedsel bereiden, verkopen en verstrekken aan consumenten;
  • de samenstelling van bijzondere voedingsmiddelen, zoals babyvoeding en voedingssupplementen.

Behalve op risico’s voor de voedselveiligheid, controleren we bedrijven in de levensmiddelen- en diervoerderindustrie ook op fraude en misleiding (denk aan verkeerde informatie op etiketten, of onjuiste gezondheidsclaims).

Trends en ontwikkelingen

We zien de volgende trends en ontwikkelingen die de voedselveiligheid – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

Maatschappij

  • Klimaatverandering beïnvloedt de kwaliteit van (grondstoffen voor) levensmiddelen. Door extreme droogte of extreem veel regen groeien er bijvoorbeeld vaker gifproducerende schimmels in granen. En de hogere temperaturen en luchtvochtigheid stellen andere eisen aan de manier van bewaren.
  • Vanwege duurzaamheid gaan we in Nederland over op kringlooplandbouw. Daarbij worden onder andere minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en reststromen opnieuw ingezet voor voedselproductie. Bovendien zijn nieuwe eiwitbronnen, zoals kweekvlees en algen, in opkomst.
  • Bedrijven digitaliseren, robotiseren en maken steeds meer gebruik van data.

Productieketens

  • Globalisering maakt voedselketens complexer, internationaler en minder transparant.
  • Grondstoffenstromen veranderen, door onder meer klimaatverandering en wisselende exportmaatregelen. Voedsel wordt uit steeds meer verschillende gebieden geïmporteerd.
  • Voedselproducenten gebruiken nieuwe technologieën (zoals nanotechnologie) om de productiviteit te verhogen of de houdbaarheid van levensmiddelen te verlengen. Ook gebruiken ze nieuwe grondstoffen, ingrediënten en verpakkingen.
  • risico op voedselfraude neemt toe, onder meer doordat ketens complexer worden. Behalve om fraude met producten (zoals niet-gekeurd paardenvlees omkatten tot rundvlees) gaat het ook om fraude met certificaten en analyseresultaten.

Consumenten

  • Consumptiepatronen veranderen: voedsel wordt meer een lifestyle (denk aan veganisme), consumenten willen weten waar hun voedsel vandaan komt en kiezen voor ‘biologisch’ en ‘lokaal’. Ook kopen ze (door welvaartsgroei en verstedelijking) meer gemaksvoeding en laten ze vaker maaltijden bezorgen.
  • Online verkoop van levensmiddelen neemt toe: maaltijdboxen, supermarktaankopen, maar ook online slagers en aanbieders van lokale producten. Ook vanuit het buitenland (onder meer voedingssupplementen). Consumenten verwachten hierbij hetzelfde voedselveiligheidsniveau als in fysieke winkels.
  • Consumenten komen in een ‘informatiebubbel’ terecht: de online content die ze zien wordt afgestemd op socialmediagedrag, met toenemende invloed van bloggers en vloggers. Hierdoor bereikt feitelijke informatie – onder meer op het gebied van voedselveiligheid – hen steeds minder goed.

Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

Bovenstaande trends en ontwikkelingen kunnen risico’s voor de voedselveiligheid veroorzaken. Door klimaatverandering warmt het zeewater op, waardoor bijvoorbeeld het risico op ‘mariene biotoxines’ (gifstoffen gevormd door algen in schelpdieren) toeneemt. Ook neemt door een vochtiger klimaat de kans op schimmels in granen en noten toe en daarmee ook de vorming van giftige stoffen. Andere risico’s voor de voedselveiligheid zijn onder meer:

  • besmetting met micro-organismen (zoals listeria of salmonella) op de boerderij, in het water of tijdens de slacht door consumptie van rauwe of onvoldoende verhitte dierlijke producten (vlees-, melk-, ei- of visserijproducten) of door onvoldoende hygiëne in de detailhandel of horeca;
  • antibiotica in levensmiddelen (waardoor antibioticaresistentie toeneemt), door onzorgvuldig gebruik ervan bij dieren;
  • schadelijke stoffen die ontstaan bij verkeerd verhitten van voedsel (zoals friet en chips).

Met ons toezicht willen wij het niveau van voedselveiligheid hoog houden. Bedrijven zijn primair verantwoordelijk voor de voedselveiligheid, maar we willen het vertrouwen van de samenleving in de voedselveiligheid en in ons toezicht daarop behouden. We gaan ons de komende jaren onder meer richten op:

  • inzicht krijgen in hoe (risicovolle) micro-organismen en chemische ‘verontreinigingen’ (zoals dioxines) zich door de voedselketen verplaatsen, bijvoorbeeld via diervoerder naar ons voedsel;
  • meer aandacht voor voedselveiligheid bij de import van levensmiddelen en diervoeder;
  • sneller opsporen van opkomende risico’s door meer samen te werken met bedrijven, ministeries en onderzoeksinstituten, zoals bijvoorbeeld het monitoren van opkomende mariene biotoxines;
  • meer onderzoek naar mogelijk risicovolle stoffen in levensmiddelen en diervoeder, zoals restanten van schoonmaakmiddelen, chemische stoffen die ontstaan bij het verhitten van levensmiddelen en chemische stoffen uit verpakkingen;
  • meer onderzoek naar de aanwezigheid van verboden en onjuist toegediende diergeneesmiddelen en hormonen.

Gerelateerde publieke belangen

    Productveiligheid

    Wat valt onder het publiek belang ‘productveiligheid’?

    Met productveiligheid bedoelen we de veiligheid van non-food-consumentenproducten, zoals speelgoed, elektrische apparaten en attractietoestellen. De productveiligheid in Nederland is redelijk tot goed. Om consumenten te beschermen tegen producten die letsel of ernstige gezondheidsschade kunnen veroorzaken, ziet de NVWA erop toe dat bedrijven dergelijke producten niet op de markt brengen. Consumenten hebben de verantwoordelijkheid om bij hun aankoop zelf op de veiligheid van producten te letten (met voorlichting van de overheid) en deze veilig te gebruiken; bedrijven moeten hen informeren over het veilig gebruik en het belang van goed onderhoud ervan.

    Wij zien erop toe dat de regelgeving voor productveiligheid wordt nageleefd wat betreft attractietoestellen, baby- en kinderartikelen, biociden (zoals muizengif), chemische stoffen in consumentenproducten, cosmetica, draagbaar klimmateriaal, elektrotechnische producten, gastoestellen, machines, voedselcontactmaterialen (zoals verpakkingen en servies), persoonlijke beschermingsmiddelen, speelgoed, speeltoestellen, tatoeëren en piercen, en textielproducten.

    Trends en ontwikkelingen

    We zien de volgende trends en ontwikkelingen die de productveiligheid – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

    Gezondheid en duurzaamheid

    • Nieuwe vormen van energieproductie en -opslag, zoals lithium-ion batterijen en zonnepanelen, en elektrificatie van steeds meer consumentenproducten.
    • Circulaire economie: nieuwe materialen (bijvoorbeeld biologisch afbreekbare plastics) en recycling, hergebruik en refurbishment van producten.
    • Toenemende behoefte van consumenten aan producten met natuurlijke ingrediënten of materialen, of producten die bijdragen aan de gezondheid.

    Innovatie en handel

    • Digitalisering van handel: toenemende cross border internethandel, veel startende mini-webshops, ‘drop shippers’ (in Nederland gevestigde bedrijven die producten rechtstreeks uit China naar de koper laten verzenden). Import via pakketpost is ook lastiger te controleren dan in bulk per container.
    • Snel wisselend productaanbod en branchevervaging: sommige retailers bieden verschillende en steeds wisselende productcategorieën aan en hebben daarvoor te weinig productkennis.
    • Nieuwe, innovatieve producten en technologieën worden snel op de markt gebracht vanwege veranderende consumentenbehoeften, maar zijn niet altijd voldoende uitontwikkeld of getest.

    Maatschappelijk / eigen verantwoordelijkheid van burgers

    • Toezicht door exploitanten en/of ouders op kinderen bij een attractie- of speeltoestel schiet vaker tekort, met ongelukken tot gevolg.
    • Eigen verantwoordelijkheid bij aankopen van extreem goedkope producten uit met name Zuidoost-Azië: de kans dat deze producten niet aan de Europese productveiligheidseisen voldoen, is groot.
    • Invloed van maatschappelijke actoren en influencers leidt onder andere tot de perceptie dat chemische stoffen in non-foodproducten grote veiligheids- en gezondheidsrisico’s veroorzaken.
    • Steeds meer producten voor volwassenen worden ook door jonge kinderen gebruikt. Ook hanteren consumenten producten die ze weinig nodig hebben (zoals barbecues) vaak verkeerd.

    Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

    Om de productveiligheid nog verder te vergroten – waarbij we ons met name richten op bovenstaande trends en ontwikkelingen – werken we de komende jaren aan de volgende speerpunten:

    Algemene speerpunten

    • Naleefgedrag van bedrijven verbeteren: we gaan meer bedrijven als geheel inspecteren op naleving van de veiligheidsverplichtingen, in plaats van de veiligheid van losse producten te controleren. Ook gaan we online verkopers beter voorlichten over de productveiligheidswetgeving.
    • Onze kennis over de markt, naleving en (opkomende) productrisico’s vergroten: door meer digitale instrumenten (zoals algoritmes) te gebruiken en onder meer in gesprek te gaan met belangrijke influencers op het gebied van online verkoop willen we onze kennis- en informatiepositie verbeteren. Zo kunnen we onveilige producten of opkomende risico’s sneller signaleren, verkopers beter voorlichten en malafide bedrijven sneller opsporen.
    • Onze kennis over trends en ontwikkelingen vergroten: we gaan specifieker bepalen wat de impact ervan is op de productveiligheid en of er bijvoorbeeld nieuwe toezichtmethodes nodig zijn. De komende jaren richten we ons onder andere op de gevolgen van de circulaire economie en op nieuwe, innovatie producten en technologieën.

    Specifieke productgerichte speerpunten

    We richten ons toezicht op de producten waarbij de kans dat een risico zich voordoet, het grootst is en ook de gevolgen van zo’n risico groot zijn. De komende jaren ligt onze focus op:

    • (opblaasbare) speeltoestellen
    • (kermis)attractietoestellen
    • chemische stoffen in consumentenproducten
    • cosmetica (allergenen)
    • extreem goedkope (elektrotechnische) producten
    • speelgoed, met name rages
    • baby- en kinderartikelen
    • cv-ketels
    • voedselcontactmaterialen (zoals serviesgoed)

    Thematische speerpunten

    Tot slot richten we onze aandacht op een aantal thematische speerpunten, aangezien deze betrekking hebben op bijna alle producten en daarom grote impact hebben op de productveiligheid:

    • brandveiligheid van producten
    • blootstelling aan chemische stoffen in producten (zoals weekmakers)
    • kwetsbare groepengebruikersgroepen, zoals ouderen en kinderen
    • online verhandeling van producten
    • energietransitie: mobiele energiedragers, zonnepanelen, warmtepompen
    • circulaire economie
    • namaakproducten

    Diergezondheid

    Wat valt onder het publiek belang ‘diergezondheid’?

    Onder het publiek belang ‘diergezondheid’ valt de gezondheid van dieren die als productiedier of als gezelschapsdier worden gehouden en dieren die in het wild leven.

    De NVWA ziet erop toe dat de wet- en regelgeving rond diergezondheid wordt nageleefd. Dit doen we in het belang van de dieren zelf, vanwege de volksgezondheid (denk aan de productie van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong en de overdracht van ziekten van dier op mens) en in het belang van het mogen verhandelen van levende dieren. De wet- en regelgeving is vooral gericht op de preventie en bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten, zoals Q-koorts. Andere aspecten, zoals dierenfokkerij, komen aan de orde bij het publieke belang ‘dierenwelzijn’. Wat betreft diergezondheid richten wij ons toezicht op:

    • bestrijding van dierziekten en contactzoönosen die dieren kunnen overdragen aan mensen;
    • preventie van dierziekten, door ‘insleep’ (introductie) en verspreiding van dierziekten en zoönosen te voorkomen en door gezondheidsgaranties af te geven voor dieren die verhandeld worden;
    • identificatie en registratie van landbouwhuisdieren en honden.

    Trends en ontwikkelingen

    We zien de volgende trends en ontwikkelingen die de diergezondheid – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

    • De overgang naar kringlooplandbouw vergt een andere manier van vee houden en van het produceren van producten van dierlijke oorsprong. Deze omslag is niet alleen positief voor bepaalde publieke belangen – bijvoorbeeld natuur en milieu – maar veroorzaakt ook nieuwe risico’s. Denk aan organisch afval dat als veevoer wordt ingezet, waarmee ziekteverwekkers in onze voedselketen terecht kunnen komen.
    • Door de stikstofdiscussie blijven er waarschijnlijk minder veehouderijbedrijven over, anders verdeeld over Nederland en met een andere bedrijfsvoering (jongvee-opfok wordt bijvoorbeeld uitbesteed). Dit kan de introductie en de verspreiding van dierziekten beïnvloeden.
    • De omschakeling naar andere bestrijdingsmethoden van besmettelijke dierziekten (van het ruimen van dieren naar vaccineren) kan voor problemen zorgen bij de technische implementatie of de acceptatie door de sector ervan.
    • In andere (EU-)landen zijn recent uitbraken geweest van dierziekten en zoönosen (zoals COVID-19, Afrikaanse Varkenspest en rabiës) waardoor het risico dat deze ziekten ook in Nederland opduiken, toeneemt.
    • Door toenemende internationale handelsstromen verandert de oorsprong en de aard van producten en daarmee de kans op ‘insleep’ van ziektekiemen die Nederland importeert.
    • Verschuivingen in de traditionele leefgebieden van ziekteorganismen (door klimaatverandering) maken dat sommige ook in onze omgeving kunnen overleven en een bedreiging kunnen vormen.
    • Bepaalde dierziekten zijn al lang niet voorgekomen in Nederland, waardoor de kennis over en ervaring met de aanpak van deze ziekten afneemt. Wanneer ze toch weer opduiken, bestaat het risico dat veehouders of dierenartsen ze niet op tijd herkennen en de ziekten daardoor minder effectief kunnen worden bestreden.

    Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

    Vanwege bovenstaande trends en ontwikkelingen is er continu kans op een uitbraak van een (nieuwe) dierziekte of een zoönose, met alle schadelijke gevolgen van dien. Daarom richt de NVWA zich de komende jaren op de volgende punten:

    Bestrijding van dierziekten

    Onze rol in de bestrijding van dierziekten bestaat uit het direct ingrijpen bij een vermoeden van een geval van ‘bestrijdingsplichtige’ dierziekte (een dierziekte die we volgens de wet moeten bestrijden), het continu geoefend en toegerust houden van de bestrijdingsorganisatie (crisisparaatheid) en bij een uitbraak de ziekte bestrijden. Om dit goed te kunnen blijven doen, gaan we de komende jaren:

    • ons toezicht zo inrichten dat we, naast de bekende, bestrijdingsplichtige, ook nieuw opkomende dierziekten en zoönosen snel kunnen ontdekken en bestrijden.
    • aandacht besteden aan (monitoring van) aandoeningen die volgens de wet geen ‘besmettelijke dierziekte’ zijn, maar wel een grote impact kunnen hebben op bedrijven en de volksgezondheid. Deze aandoeningen kunnen bijvoorbeeld de voedselveiligheid of het dierenwelzijn aantasten. We gaan daarom bekijken wat onze (toezicht)bevindingen betekenen voor de andere publieke belangen.
    • onze monitoringsprogramma’s zo aanpassen dat veehouders of bedrijfsdierenartsen ook dierziekten die al lange tijd niet meer voorgekomen zijn, op tijd kunnen ontdekken.

    Preventie

    Ook wanneer er geen dierziekte of zoönose heerst, letten we erop dat bedrijven zich aan de wet- en regelgeving houden. We focussen de komende jaren onder meer op het naleven van hygiënevoorschriften in verschillende productieketens en tijdens het transport, en op het naleven van vaccinatieverplichtingen rondom Q-koorts. Ook gaan we meer aandacht besteden aan het opsporen en terugdringen van illegale handel in (beschermde) diersoorten.

    Identificatie en registratie van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren

    Zowel voor de diergezondheid als voor de voedselveiligheid is het belangrijk dat landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren goed geïdentificeerd en geregistreerd zijn. Zo kunnen we deze dieren gemakkelijker traceren in geval van een besmettelijke ziekte en bij incidenten rond voedselveiligheid.

    Tot slot vraagt ook de implementatie van de nieuwe Europese Verordening Diergezondheid per 2021 de nodige aandacht (werkinstructies aanpassen, doelgroepen informeren, etc.). En gaan we de komende jaren met beleidsmakers en de veehouderijsector bekijken hoe we voor het publieke belang diergezondheid beter gebruik kunnen maken van wederzijdse expertise en (toezicht)data.

    Gerelateerde publieke belangen

      Dierenwelzijn

      Wat valt onder het publiek belang ‘dierenwelzijn’?

      Ons doel is om risico's voor dierenwelzijn te voorkomen of onder controle te houden. Daarom zien we erop toe dat de volgende bedrijven en instellingen zich aan de wet- en regelgeving rond dierenwelzijn houden:

      • bedrijven die dieren houden voor productie- of fokdoeleinden;
      • bedrijven die gezelschapsdieren houden;
      • bedrijven (dierentuinen, circussen) en particulieren die dieren van beschermde of onbeschermde soorten houden (denk aan slangen of apen bij particulieren);
      • beschermde en onbeschermde diersoorten die in het wild leven (denk aan paarden bij de Oostvaarderplassen, of beschermde inheemse vogels die je niet mag vangen en opsluiten);
      • instellingen (zoals universiteiten) en bedrijven die dierproeven houden of proefdieren fokken.

      Ook adviseren wij beleidsmakers over zaken die het dierenwelzijn (mogelijk gaan) bedreigen, zodat zij daar het beleid en de wet- en regelgeving op kunnen aanpassen.

      Trends en ontwikkelingen

      We zien de volgende trends en ontwikkelingen die het dierenwelzijn – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

      Maatschappelijke ontwikkelingen

      • De aandacht voor dierenwelzijn groeit, zowel bij bedrijven (denk aan keurmerken zoals Beter Leven), particulieren, politiek als de media. De discussie over ethische aspecten van de productie, het houden en het doden van dieren neemt toe.
      • Voor een aantal ethische aspecten ontbreken beleid en maatregelen. Ook lopen de meningen in de samenleving sterk uiteen over welke maatregelen juist zijn. Wij kunnen alleen ingrijpen bij mogelijke risico’s als we ons kunnen baseren op wet- en regelgeving. Steeds moet duidelijk zijn dat houders van dieren primair verantwoordelijk voor het welzijn van dieren.
      • De online handel in gezelschapsdieren en exotische dieren neemt toe. Doordat we hier moelijker toezicht op kunnen houden, vormt dit een risico voor de gezondheid en het welzijn van deze dieren, en voor de overdracht van zoönoses (zoals hondsdolheid) van dieren op mensen.

      Ontwikkelingen op het gebied van beleid en toezicht

      • Wet- en regelgeving rond dierenwelzijn wordt uitgebreid. Er zijn nu bijvoorbeeld ook specifieke regels voor het bedwelmen van paling. Waarschijnlijk komt er meer nieuwe regelgeving voor diersoorten als vissen.
      • Er komt nieuwe, concretere regelgeving, bijvoorbeeld voor het transport van dieren bij hoge temperaturen.
      • Het aantal meldingen rond dierenwelzijn neemt toe. Inmiddels krijgen we er zo’n 3.000 per jaar. Onder andere de meldingen over hondenhandel nemen toe.

      Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

      Op basis van analyses, onze expertise en de resultaten van ons toezicht geven we onder meer de volgende risico’s voor dierenwelzijn de komende jaren prioriteit:

      Diergezondheid

      • Geen of te laat verleende zorg bij ziekte, verwondingen of aandoeningen
      • Genetische ziektes en extreme uiterlijke kenmerken die bijvoorbeeld de ademhaling belemmeren
      • Afwijkingen en aandoeningen die pas geconstateerd worden bij de slacht

      Landbouwhuisdieren op boerderijen

      • Slecht stalklimaat
      • Geen ruimte en tijd om natuurlijk gedrag te vertonen
      • Ondermaatse zorg bij geboorte en voor jonge dieren

      Niet-productiedieren

      • Online handel in (wild-gevangen) dieren
      • Import van (jonge) honden en katten
      • Andere inzet van en omgang met proefdieren dan toegestaan

      Risico’s die samenhangen met het veehouderijsysteem

      • Hoge bandsnelheid in slachterijen, wat effect heeft op het zorgvuldig slachten van dieren
      • Aantasten van de integriteit van het dier (het dier alleen als productiemiddel zien)
      • Aanpassen van het dier aan de omgeving in plaats van andersom

      Transport en slachten

      • Vervoer van niet-transportwaardige dieren
      • Overbeladen vrachtwagens en bevuiling van dieren
      • Niet toereikende voorzieningen tijdens het transport

      Om risico’s voor dierenwelzijn te voorkomen of onder controle te houden, zien wij erop toe dat eigenaren van dieren zich aan de wet- en regelgeving houden. We richten ons daarbij op de belangrijkste risico’s (zie hierboven). Om ons toezicht verder te verbeteren, gaan we:

      • meer en betrouwbaardere data en informatie rond dierenwelzijn verkrijgen;
      • ons meer richten op preventie in plaats van het oplossen van incidenten, door problemen met dierenwelzijn bij de bron aan te pakken;
      • in gesprek met beleidsmakers over risico’s waar nog geen wet- en regelgeving voor is;
      • in gesprek met wetgevers over wetten en regels die niet duidelijk genoeg zijn om te kunnen handhaven;
      • indicatoren voor ‘dierenwelzijn’ opstellen voor verschillende diersoorten, waarmee we kunnen volgen hoe het dierenwelzijn zich in de tijd ontwikkelt.

      Tot slot gaan we samen met het ministerie van LNV, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven een meerjarige aanpak ontwikkelen voor een aantal grote risico’s voor dierenwelzijn. Denk aan het uitbannen van het routinematig couperen van varkensstaarten. We willen dat deze aanpak opgenomen wordt in nationaal en internationaal beleid en in wet- en regelgeving.

      We geven de komende jaren geen of minder prioriteit (meer) aan:

      • toezicht op zaken waarvoor de wet- en regelgeving niet duidelijk genoeg is;
      • zaken die in de kern niet over dierenwelzijn gaan (zoals het aanpakken van de oorzaken van stalbranden);
      • meldingen over zaken die niet raken aan onze prioriteiten.

      Gerelateerde publieke belangen

        Natuur & milieu

        Wat valt onder het publiek belang ‘natuur en milieu’?

        Het publiek belang ‘natuur en milieu’ omvat vijf aandachtsgebieden:

        • Natuur: het behoud van biodiversiteit en het beschermen van de volksgezondheid. We houden toezicht op de handel in beschermde dieren, planten, illegaal gekapt hout en invasieve exoten (zoals planten die van nature niet in Nederland voorkomen en schadelijk zijn voor de natuur) en op het gebruik van genetische bronnen (plantensoorten, bacteriën en schimmels die worden gebruikt voor geneesmiddelen, cosmetica en in de landbouw). Ook zien we toe op het monitoren van vectoren (organismen die ziekteverwekkers kunnen overbrengen) en het bestrijden van exotische muggen.
        • Vis/duurzaamheid: de duurzaamheid van de visserij en van visbestanden en de bescherming van de biodiversiteit. We houden onder meer toezicht op de naleving van de visserijquota en op de traceerbaarheid van vangsten.
        • Gewasbescherming: we houden toezicht op de import, handel en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (bestrijdingsmiddelen).
        • Meststoffen: om schadelijke uitstoot naar bodem, water en lucht te beperken, houden we toezicht op de productie, het transport, de handel in en het gebruik van meststoffen. Ook sporen we mestfraudeurs op.
        • Gemeenschappelijk landbouwbeleid: we controleren of bedrijven in de landbouw en de visserij die gebruikmaken van Europese subsidies, niet frauderen.

        Trends en ontwikkelingen

        We zien de volgende trends en ontwikkelingen die de natuur en het milieu – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

        Natuur

        De biodiversiteit wereldwijd neemt af, onder meer vanwege illegale handel in beschermde soorten en illegale houtkap. Kenmerken van deze illegale handel zijn de minimale pakkans en de hoge winstmarges, aangezien het vaak om ‘roof ‘uit de natuur gaat waarvoor weinig inspanning hoeft te worden gepleegd. Door klimaatverandering en de verdere verspreiding in het buitenland neemt de kans op introductie van invasieve exotische organismen (zoals exotische muggen) in Nederland toe.

        Vis/duurzaamheid

        Veel bedrijven in de beroepsvisserij blijken de wet- en regelgeving slecht na te leven. Daarnaast komt er veel op de visserijsector af, zoals het verbod op pulsvisserij, de Brexit en de ontwikkeling van windmolenparken op zee.

        Gewasbescherming

        Volgens de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 van het ministerie van LNV gebruiken we in 2030 in Nederland zo weinig mogelijk bestrijdingsmiddelen, die bovendien duurzaam zijn. De NVWA werkt mee aan de uitvoering van deze visie.

        Maatschappelijke ontwikkelingen zijn:

        • handel en gebruik van illegale gewasbeschermingsmiddelen nemen toe;
        • door klimaatverandering komen nieuwe ziekten en plagen in Nederland voor;
        • innovaties voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen worden ontwikkeld, zoals precisietechnieken en drones.

        Meststoffen

        Nederland heeft een mestoverschot, dat leidt tot verzuring en vermesting van de natuur en hoge kosten voor waterzuivering. Daarom moet een deel van de mest worden verwerkt, afgevoerd naar andere locaties in Nederland, of geëxporteerd. Dat is duur, wat fraude in de hand werkt. Om dit tegen te gaan heeft de overheid allerlei regels ingevoerd, maar de naleving daarvan is lastig te controleren. Daarom wordt gewerkt aan nieuw mestbeleid.

        Gemeenschappelijk landbouwbeleid

        Er wordt nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ontwikkeld, met nieuwe wet- en regelgeving. Om kringlooplandbouw te stimuleren ontwikkelt het ministerie van LNV ‘ecoregelingen’.

        Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

        Natuur

        Gezien bovenstaande trends en ontwikkelingen gaan we onder andere aandacht besteden aan:

        • het strikter handhaven van de wetgeving over houthandel (Europese Houtverordening);
        • technieken zoals isotopenonderzoek en DNA-analyse om te kunnen bepalen waar dieren of planten die verhandeld worden, vandaan komen;
        • meer kennis vergaren over de handel in beschermde dieren, planten, hout en genetische bronnen;
        • zo vroeg mogelijk ingrijpen om te voorkomen dat ongewenste exotische muggen Nederland binnen komen.

        Vis/duurzaamheid

        De NVWA brengt scherper in kaart waar in de visketen zich de grootste risico’s voordoen. Op basis van de belangrijkste risico’s ontwikkelen we samen met de sector een aanpak voor de komende jaren. Ook willen we samen met de sector, het OM en het ministerie van LNV het slechte naleefgedrag van bedrijven aanpakken.

        Gewasbescherming

        We bespreken met de meest ‘risicovolle’ groepen bedrijven (op basis van de ‘nalevingsmeting’) wat zij zelf kunnen doen om zich beter aan de wet- en regelgeving te houden. Dit werkte goed in de bloembollensector. Verder werken we aan de aanpak van illegale import en illegaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de uitwerking van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030.

        Meststoffen

        We willen mestfraude terugdringen en de naleving van wet- en regelgeving verbeteren. Daarvoor is niet alleen handhaving nodig, maar ook een andere moraal in de sector, het verkleinen van de fraudeprikkel en eenvoudigere, handhaafbare regels. Wij denken daar vanuit onze handhavingsexpertise over mee.

        Verder richten we ons op:

        • betere samenwerking met andere publieke toezichthouders (zoals gemeenten en waterschappen) in gebieden waar de waterkwaliteit substantieel achterblijft;
        • met slimme data-analyses zicht krijgen op mestfraudeurs en hun (mogelijk nieuwe) werkwijzen.

        Gemeenschappelijk landbouwbeleid

        We willen tijdig meedenken over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (op EU-niveau), om ervoor te zorgen dat het beleid goed uitvoerbaar en risicogericht en kennisgedreven te controleren is. Ook willen we dat alternatieve inspectiemethoden (bijvoorbeeld met drones) in het beleid worden opgenomen.

        Gerelateerde publieke belangen

          Tabaks- en alcoholontmoediging

          Wat valt onder het publiek belang ‘tabaks- en alcoholontmoediging’?

          Binnen het publiek belang ‘tabaks- en alcoholontmoediging’ zien wij toe op de naleving van:

          • de Tabaks- en rookwarenwet: wij controleren of producenten en importeurs van tabaks- en rookwaren, verkooppunten en publieke locaties en werkplekken met een rookverbod zich houden aan deze wet. Daarbij gaat het onder meer om regels rond de beschikbaarheid en aantrekkelijkheid van tabaks- en rookwaren en om het beschermen van niet-rokers.
          • een deel van de Alcoholwet: gemeenten moeten toezichthouden op een groot deel van de Alcoholwet. De NVWA houdt toezicht op de online verkoop van alcohol en op prijsacties in de retail. Ook houden we toezicht op de verstrekking van alcohol in het personenvervoer, op legerplaatsen, door venters en via winkels achter de douane op luchthavens.
          • de Wet experiment gesloten coffeeshopketen: wij houden toezicht op de teelt en de productkwaliteit van hennep en op het verbod op affichering door telers. (dat wil zeggen dat telers geen reclame mogen maken voor hun producten).

          Trends en ontwikkelingen

          We zien de volgende trends en ontwikkelingen die tabaks- en alcoholontmoediging – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

          Marktontwikkelingen

          • Alternatieven voor traditionele sigaretten winnen terrein, denk aan e-sigaretten en ‘heat-not-burn’-producten. Ook waterpijproken is populair. Daarnaast komen onwenselijke producten (in het kader van tabaksontmoediging) op de markt, zoals snus (nicotinezakjes) en nieuwe producten waarvoor nog geen regels bestaan, waarmee het verbod op smaken omzeild kan worden, die nog niet gereguleerd zijn.
          • Veel verkoop vindt online plaats, met name verkoop van e-sigaretten.
          • Via social media worden mensen beïnvloed als het gaat om roken.

          Ontwikkelingen in het toezicht

          • Er worden nieuwe toezichtmethoden ontwikkeld, zoals de testkoopmethode (met ‘testkopers’) voor leeftijdsgrenscontroles en toezicht op online verkoop en social media.
          • De productie en verkoop van tabak heeft een mondiaal karakter. Samenwerking in Europa en internationaal draagt bij aan het effect vanWe werken steeds meer samen met andere landen, wat ons toezicht. effectiever maakt.
          • Wereldwijd wordt er voortdurend onderzoek gedaan naar schadelijke stoffen in tabaksproducten. De kennis over gezondheidsschade die dat oplevert, beïnvloedt het toezicht.

          Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

          Dat roken (en problematisch alcoholgebruik) tot grote gezondheids- en maatschappelijke schade leidt, is bekend. Daarom willen we voorkomen dat jongeren beginnen met roken (door rookwaar minder beschikbaar, zichtbaar en aantrekkelijk te maken) en willen we niet-rokers beschermen. Voor de mensen die toch roken moet de samenstelling van het product voldoen aan de eisen en moet de juiste informatie erop staan. Zo weet de consument welke gezondheidsrisico’s hij of zij loopt.

          Wetswijzigingen en nieuwe toezichttaken voor de NVWA binnen dit publieke belang bepalen grotendeels onze prioriteiten voor de komende jaren. We gaan ons toezicht richten op het volgende:

          • de naleving van nieuwe en aangescherpte rookverboden. Denk aan het (nieuwe) rookverbod op schoolterreinen en het verbod op rookruimten in de horeca, (semi-)publieke en openbare gebouwen (in 2021) en bedrijven (in 2022).
          • leeftijdscontrole met behulp van nieuwe toezichtmethoden. Denk aan de testkoopmethode, waarbij 17-jarige testkopers testen of zij sigaretten kunnen kopen.
          • aangescherpte regelgeving voor reclame, en reclame en sponsoring door fabrikanten. Sinds 2020 is het stapsgewijs verplicht geworden om tabaks- en aanverwante producten af te schermen. Eerst in supermarkten, sinds 2021 ook bij overige verkooppunten, inclusief internet. Ook het reclameverbod in speciaalzaken wordt aangescherpt. Daarnaast blijven we toezichthouden op reclame- en sponsoractiviteiten door de tabaksindustrie.
          • de samenstelling en etikettering. Vanaf oktober 2021 mogen er alleen nog sigaretten en shag met een neutrale verpakking verkocht worden. Wetgeving voor neutrale verpakkingen van sigaren en e-sigaretten en een smaakjesverbod voor e-sigaretten is in voorbereiding.
          • online verkoop van alcohol en prijsacties. Op basis van de nieuwe Alcoholwet houden we vanaf 2021 toezicht op online alcoholverkoop en prijsacties in de retail.
          • het ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’. In 2020 startte het Experiment gesloten coffeeshopketen, met het oog op legalisering van de wietteelt. Wij gaan toezicht houden op de teelt van hennep, de productkwaliteit (samenstelling en etikettering) en op het verbod op affichering door de teler.

          Tot slot gaan we de komende jaren de mogelijkheden verkennen om inspectieresultaten openbaar te maken, zodat consumenten en bedrijven beter op de hoogte zijn en daarnaar kunnen handelen.

          Plantgezondheid

          Wat valt onder het publiek belang ‘plantgezondheid’?

          Plantgezondheid wordt ook wel de ‘fytosanitaire veiligheid van planten en plantaardige producten’ genoemd. Om de plantgezondheid te waarborgen is het belangrijk om schadelijke organismen die (nog) niet in Nederland aanwezig zijn (‘quarantainewaardige organismen’) te weren of te bestrijden. Elk land moet daarom een National Plant Protection Organisation (NPPO) hebben; in Nederland is dat de NVWA. Onze taken als NPPO zijn onder meer:

          • inspecties op plantgezondheid uitvoeren bij import, export en tijdens de teelt;
          • risicoanalyses uitvoeren van potentiële quarantainewaardige organismen;
          • ingrijpen bij uitbraken van quarantainewaardige organismen;
          • garanties afgeven over plantgezondheid voor de export;
          • risicogericht toezicht op de naleving van wet- en regelgeving rond plantgezondheid, met name op zee- en luchthavens.

          Trends en ontwikkelingen

          We zien de volgende trends en ontwikkelingen die de plantgezondheid – en daarmee ons toezicht daarop – kunnen beïnvloeden:

          Ontwikkelingen in de maatschappij

          • Door globalisering gaan bedrijven op zoek naar nieuwe productiegebieden. Dat verhoogt het risico op uitbraken van plantenziekten en plagen in Nederland.
          • Klimaatverandering zorgt ervoor dat bepaalde (risicovolle) organismen nu ook in onze omgeving kunnen overleven.
          • Internethandel neemt toe, wat het toezicht op risico’s voor plantgezondheid bemoeilijkt.
          • Door schaalvergroting worden land- en tuinbouwbedrijven groter en professioneler en werken ze meer internationaal. Hierdoor nemen de verspreidingsrisico’s van ziekten en plagen toe. Anderzijds nemen deze bedrijven meer verantwoordelijkheid in de beheersing van risico’s.

          Ontwikkelingen in beleid

          • De nieuwe Plantgezondheidsverordening en Controleverordening geven de Europese Commissie meer bevoegdheden, bijvoorbeeld om preventief grenzen te sluiten voor de import van planten. Voor Nederland is het belangrijk om haar belangen te beschermen.
          • Door de nieuwe Plantgezondheidsverordening en Controleverordening is de positie van Nederland als belangrijk importerend land duidelijker geworden bij andere EU-landen. Er is meer aandacht voor het voorkomen van illegale importen naar de EU en het ontwijken van verplichte importinspecties.
          • Wereldwijd wordt het openbaar groen ernstig aangetast door schadelijke organismen, omdat daar te weinig aandacht voor is. In Nederland kennen we hiervoor de jaarlijkse ‘fytobewaking’ en worden meldingen effectief afgehandeld. Toch is het nodig om schadelijke organismen eerder op te sporen. In de toekomst zullen bedrijven via monitoring ook zelf onderzoek doen naar schadelijke organismen.
          • Derde landen stellen striktere eisen aan de invoer van planten en plantaardige producten, doordat er meer kennis is over plantenziekten.
          • De vraag om digitale plantgezondheidscertificatie bij import en export neemt toe. Dit vraagt ook om digitale tools voor betrouwbaarheidscontroles van de certificaten.

          Onze aanpak van de belangrijkste risico’s

          Een aantal risico’s die met bovenstaande trends en ontwikkelingen gepaard gaan, hebben al onze voortdurende aandacht. Zo stimuleren we bedrijven om preventieve maatregelen te nemen tegen de risico’s voor plantgezondheid en versterken we de samenwerking met voor Nederland belangrijke EU-landen. Ook ontwikkelen we digitale data-uitwisseling van plantgezondheidscertificaten om de import en expert gemakkelijker te maken en om fraude te voorkomen.

          Daarnaast richten we ons de komende jaren op de volgende speerpunten:

          • Implementatie Controleverordening en Plantgezondheidsverordening

          De Controleverordening en Plantgezondheidsverordening van de EU zijn in december 2019 ingegaan en zorgen voor allerlei nieuwe taken en verantwoordelijkheden voor de NVWA, zoals verplichte voorlichting aan reizigers over de consequenties van het meenemen van planten uit het buitenland en toezicht op plantenpaspoortsystemen voor de retail en e-commerce.

          • Nauwere samenwerking met de vier keuringsdiensten: Naktuinbouw, Bloembollenkeuringsdienst, Kwaliteitscontrolebureau (voor groente en fruit, potplanten en snijbloemen) en de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen).
          • Onze rol als National Plant Protection Organisation (NPPO) verder professionaliseren, onder meer door ‘risicogericht handhaven’ te implementeren (met name op zee- en luchthavens).
          • Herbezinning op het ‘fytosanitair garantiestelsel’

          Als NPPO moeten wij met exportcertificaten fytosanitaire garanties (plantgezondheidsgaranties) afgeven bij export. Het is een grote uitdaging om up-to-date te blijven voor alle (wijzigende) fytosanitaire eisen van alle landen. Daardoor kan het voorkomen dat we exportcertificaten afgeven op basis van niet-actuele eisen, wat het vertrouwen in het fytosanitair garantiestelsel aantast. Ook vinden we dat gekeken moet worden naar de effectiviteit van de eisen die sommige landen stellen. We willen op termijn een herbezinning op het fytosanitair garantiestelsel.

          Gerelateerde publieke belangen