Terug naar de krant

Europese AI-plannen zijn recept voor verdere achterstand

Leeslijst commentaar

Kunstmatige intelligentie

Leeslijst

Artificiële intelligentie (AI) is de elektriciteit van de 21ste eeuw. In ziekenhuizen helpt het bij diagnoses, zoekmachines en sociale media kunnen niet zonder en straks vinden zelfsturende auto’s er hun weg mee. Het belang van AI, een verzameling technieken die computers zelf beslissingen laten nemen, is moeilijk te overschatten.

Maar Europa heeft een groot AI-probleem. Vrijwel alle AI die in Europa op grote schaal wordt gebruikt is van Chinese of Amerikaanse makelij: van Google tot Tesla en van Alibaba tot TikTok. Vandaar dat veel druk staat op een serie van plannen van de Europese Commissie over de data-economie en kunstmatige intelligentie. Die presenteerde de Commissie afgelopen woensdag.

Helaas stellen de plannen teleur. In de woorden van Guntram Wolff, de directeur van de invloedrijke denktank Brueghel: „Europa mag misschien de scheidsrechter van AI zijn, maar scheidsrechters winnen geen wedstrijden.” Hij heeft gelijk.

De plannen van de Commissie bevatten vooral voornemens voor regels om de mogelijke gevaren van AI zoals discriminatie door algoritmes en privacyschending te ondervangen. Ook is een (al eerder gedane) belofte opgenomen over investeringen van 20 miljard euro per jaar, om een eigen AI-industrie op te bouwen. Nog los van de vraag waar dat geld precies vandaan moet komen – dat werkt de Commissie al meer dan een jaar uit – het is te weinig. Ter vergelijking: het is ongeveer het jaarlijkse onderzoeksbudget van Amazon. Alleen de stad Shanghai al spendeert de komende jaren 13 miljard euro aan AI. Niet alleen overheden, ook de Europese industrie laat hier kansen liggen.

Bij gebrek aan Europese datareuzen en gecoördineerde militaire investeringen, is dit plan een recept voor verdere achterstand. Individuele Europese lidstaten hebben weliswaar ook nationale plannen voor AI, maar die wegen niet op tegen concurrerende machtsblokken.

De ongemakkelijke waarheid is dat rond AI de grootste geopolitieke strijd van het moment bezig is, en dat Europa nergens te bekennen is. Wereldleiders, van Xi Jinping tot Vladimir Poetin, spreken zich regelmatig uit over het grote strategische belang van AI. Ondanks de zichtbare gevolgen van deze wedloop, zoals hoog oplopende ruzies rondom de Nederlandse chipmachinebouwer ASML en de 5G-netwerken van Huawei, dringt dit in de EU te weinig door.

Er staan zinnige ideeën in de plannen van de Commissie. Een plan om data verplicht te laten uitwisselen door techbedrijven kan de macht van Big Tech breken, waardoor meer zuurstof ontstaat voor Europese concurrentie. Een voorgesteld AI-project zoals Digital Earth, voor het modelleren van verduurzaming en klimaatverandering, is een goed voorbeeld van een moonshot dat volgens topeconomen als Mariana Mazzucato kan helpen om innovatieve bedrijvigheid aan te jagen. De denkrichting is goed – maar de snelheid en slagkracht niet.

Grote vragen blijven liggen. Moeten Europese AI- en databedrijven makkelijker kunnen fuseren tot ‘Europese kampioenen’, zelfs als dat een Europese monopoliepositie tot gevolg heeft? Kan de EU met AI doen wat het in de jaren 70 deed met Airbus: door samenwerking een Amerikaans monopolie breken (destijds van Boeing, nu van Google en Facebook)? De Commissie wil wel een groot academisch AI-centrum, á la natuurkunde-instituut CERN, maar die plannen zijn nog erg ruw.

Een andere onbeantwoorde vraag: moeten Europese technologiebedrijven beschermd worden tegen overnames? Deze week nog nam Google een veelbelovend databedrijfje uit Dordrecht over, Cornerstone. Eerder kocht Microsoft de grote Nederlandse belofte op quantumcomputergebied, het Delftse QuTech. Het Britse DeepMind, een van de Europese parels op gebied van AI, is bezit van Google. Industriebeleid en protectionisme kennen hun eigen grote gevaren; vrije handel en vrije uitwisseling van technologieën zijn beter. Maar nu is Europa het enige machtsblok zonder samenhangende AI-strategie, het enige machtsblok dat uitverkoop houdt.

De EU staat voor een tweesprong. Ze kan het belang van kunstmatige intelligentie eindelijk op waarde schatten, bijbehorende investeringen doen en gecoördineerde acties ondernemen. Dat moet verder gaan dan dit soort white papers en voornemens. Zeker, spelregels voor AI zijn broodnodig. De EU kan, en moet, een rol spelen in het verdedigen van mensenrechten, open economieën en democratische vrijheden rondom kunstmatige intelligentie. Maar mooie principes en ethische kaders zijn niet genoeg. Europa moet eindelijk serieus mee gaan doen aan de wedstrijd. Het alternatief is dat het de komende decennia een AI-kolonie zal blijven van de VS en China, en dat de EU weinig méér rest dan een opgeheven vingertje achteraf. Als het al te laat is.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 22 februari 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in