Eerste luitenant Danilo Hendriksz komt om tijdens ‘diamantvlucht’

Na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië wijken eenheden van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) uit naar Australië. Het is 3 maart 1942 als eerste luitenant-vlieger Danilo Hendriksz als een van de laatste militairen de oversteek maakt. Net voordat hij en de acht andere passagiers aankomen, wordt de ‘diamantvlucht’ door de Japanners neergehaald. Hendriksz komt daarbij om het leven. Vandaag kreeg hij postuum het Mobilisatie-Oorlogskruis, dat zijn 81-jarige zoon Daan Hendriksz vol trots in ontvangst nam.
 

Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: Paul Tolenaar

Het is voormalig dienstplichtig Centurion-monteur en gepensioneerd auto- en servicemonteur Bert van Willigenburg die ervoor heeft gezorgd dat wijlen Danilo Hendriksz “de eer krijgt die hem toekomt”. Wat Bert betreft een bijzonder verhaal, dat doorgegeven moet worden. “Want dit leren ze niet meer op school”, vertelt hij vanuit z’n werkkamer vol archiefmateriaal, thuis in Barneveld.

Portret van Danilo Hendriksz die vandaag postuum het Mobilisatie Oorlogskruis kreeg.

Raadsel oplossen

Al decennialang doet de hobbyhistoricus onderzoek naar het KNIL en de marineluchtvaartdienst (MLD). Die fascinatie begon al in z’n tienerjaren, nadat hij zijn vrouw Inge had leren kennen. “Zij is geboren in Lumajang, op Oost-Java, en haar oom Guus van der Pol sneuvelde in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Alleen wist niemand wat er gebeurd was.” Bert was vastberaden dat raadsel op te lossen en dook de geschiedenisboeken in.*

*Meer weten over Guus van der Pol? Lees hieronder het verhaal over de ‘crash bij de Noordwachter’

Van het een komt het ander en sindsdien verdiept de Barnevelder zich steeds vaker in de geschiedenis van individuele militairen. Van wie Hendriksz het meest recente voorbeeld is. “Ik werd in 2016 uitgenodigd als gastspreker bij Museum Bronbeek voor een bijeenkomst over de MLD. Daar ontmoette ik Daan Hendriksz. We raakten aan de praat en na enige tijd besloot ik op onderzoek te gaan naar zijn vader Danilo, die in 1939 als 24-jarige militair werd uitgezonden naar Nederlands-Indië.”

Bert verdiepte zich ook in het levensverhaal van militair Danilo Hendriksz (zwart-wit portret) die vandaag postuum het Mobilisatie Oorlogskruis ontving.
Hobbyhistoricus Bert van Willigenburg doet graag onderzoek naar het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger en de marineluchtvaartdienst.

No. 18 Squadron

Danilo Hendriksz is net klaar met z’n militaire basisopleiding als hij in maart per schip aankomt op het eiland Java. “Hij gaat naar Vliegbases Kalidjati en Andir, vlak boven Bandoeng, voor de opleiding tot militair vlieger. Daar werkt hij zich in korte tijd op tot sergeant tweede bestuurder en uiteindelijk tot eerste luitenant-vlieger”, vertelt Bert.

‘Jij moet hier blijven, want ik denk dat ik het niet overleef’

En dan bezetten de Japanners tussen december 1941 en maart 1942 Nederlands-Indië. De troepen rukken snel op en het KNIL kan ze niet tegenhouden. Het Nederlandse leger geeft zich echter niet gewonnen en is vastbesloten om de activiteiten tegen de Japanners vanuit Australië voort te zetten. De militairen die niet krijgsgevangen zijn gemaakt, moeten zo snel mogelijk die kant op om het nieuwe ‘No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron’ op te richten. “Danilo gaat ook. Zijn kersverse echtgenote Jacqueline blijft achter”, weet Bert. “Hij zei letterlijk tegen haar: ‘Jij moet hier blijven, want ik denk dat ik het niet overleef’, niet wetende dat zij twee maanden in verwachting was van hun zoon Daan. Het afscheid blijkt inderdaad een vaarwel.”

Vlak voordat het vliegtuig met Hendriksz aan boord landt in het Australische Broome wordt de kist onverwacht aangevallen door drie Mitsubishi A6M Zero's van de Japanse Keizerlijke marineluchtmacht.

Parelstad

In de nacht van 2 op 3 maart 1942 gaat luitenant Hendriksz aan boord van een Douglas DC-3, beter bekend als de Dakota. Hij vliegt als een van de laatste militairen vanaf Bandoeng naar parel- en parelmoerstad Broome, waar een Nederlandse vliegbasis ligt. Kort voor vertrek van PK-AFV brengt een koerier nog pakketje aan boord. Piloot Iwan Smirnoff heeft geen idee wat het is, maar moffelt het weg onder z’n stoel. Het blijkt een kostbare vracht diamanten met een waarde van driehonderdduizend Engelse pond. Omgerekend nu zo’n tien miljoen euro. Die moet koste wat kost uit Japanse handen worden gehouden.

Foto van de neergestorte PK-AFV-7. Het toestel kwam met de neus in zee terecht, waardoor de brand aan boord werd geblust.

Pure pech

Na uren uur vliegen slaat rond negen uur ‘s ochtends het noodlot toe. Net voor de West-Australische kust, slechts tachtig kilometer van Broome, wordt hun vliegtuig onverwacht aangevallen door drie Mitsubishi A6M Zero's van de Japanse Keizerlijke marineluchtmacht.fzer

‘Het was helemaal niet logisch dat de Japanners hier het vuur zouden openen’

“Pure pech”, verzucht Bert. “Het was helemaal niet logisch dat de Japanners hier het vuur zouden openen, want ze waren niet in deze regio actief. Ook hadden ze in een straal van zes uur vliegen geen uitvalsbasis om te tanken. Ze kwamen van Timor. Achteraf blijkt dat ze extra brandstoftanks bij zich hadden.” De Japanners hadden de Nederlandse vliegbasis bij Broome al eerder waargenomen tijdens een inspectievlucht. “Toen ze die een dag later gingen bombarderen, kwamen ze ineens het Nederlandse toestel tegen.”

Duikvlucht

In een kwartier tijd worden het vliegveld van Broome en de omgeving gebombardeerd. Daarbij vallen tachtig doden en 32 gewonden. Ook de Dakota wordt beschoten en de kogels schieten door het dunne aluminium. Verschillende passagiers raken gewond en de kist vliegt in brand. Uit angst voor een explosie maakt de gewonde piloot Smirnoff een duikvlucht. Bij de noodlanding op het strand van Carnot Bay draait het toestel 180 graden om. De neus van de kist rolt wonder boven wonder in zee waardoor het vuur dooft. Onder voortdurende Japanse beschietingen proberen de passagiers het toestel te verlaten. Zes inzittenden weten zichzelf in veiligheid te brengen. Vier personen redden het niet, waaronder Hendriksz. Hij sneuvelt op 26-jarige leeftijd.

De laatste rustplaats van Danilo Hendriksz op het militaire Ereveld Menteng Pulo.

Gevangengenomen

In de dagen daarna heeft Jacqueline Hendriksz nog geen idee wat er met haar man is gebeurd. Tot overmaat van ramp wordt ze geïnterneerd. Tot de bevrijding in augustus 1945 leeft ze met haar zoon Daan in gevangenschap. Na de bevrijding vertrekt het tweetal naar Nederland. De vier slachtoffers van de ramp met de diamantvlucht worden ter plekke op het strand begraven. Later wordt het stoffelijk overschot van Danilo Hendriksz via Perth, op verzoek van Jacqueline, naar Jakarta gebracht. Daar vindt hij zijn laatste rustplaats op het militaire Ereveld Menteng Pulo op Jakarta.

De Australische strandjutter Jack Palmer, met wit hemd en grote zwarte snor, voor de gecrashte Dakota. Volgens de verhalen heeft Palmer voor miljoenen pond aan diamanten gestolen uit het vliegtuig.

Standjutter

En de diamanten? Een van de passagiers heeft na de crash geprobeerd om het pakketje veilig te stellen, maar door de rook, de deining en dreiging bleek dat onmogelijk. Naar het schijnt heeft een Australische strandjutter, Jack Palmer, later alle waardevolle spullen uit het wrak gehaald. Er wordt aangenomen dat hij daarbij ook het kostbare pakket onder de pilotenstoel heeft meegenomen. Volgens de verhalen heeft hij de diamanten verspreid over vrienden en her en der verstopt.

Het merendeel van de diamanten is nog altijd zoek

Palmer en zijn handlangers komen in mei 1943 voor de rechter, maar worden allen vrijgesproken. In de afgelopen decennia zijn hier en daar nog diamanten opgedoken, maar het merendeel is nog altijd zoek. “Opvallend is wel dat Jack Palmer na 1942 opvallend rijk bleef”, vult Bert aan.

Verrassing

Al met al vond de hobbyhistoricus het verhaal van Hendriksz zo bijzonder dat hij zich inzette om hem een Mobilisatie Oorlogskruis te laten krijgen. Dat is gelukt en die onderscheiding heeft zoon Daan eerder vandaag als verrassing in ontvangst mogen nemen op het hoofdkwartier van de luchtmacht in Breda. De tachtiger is ontzettend trots en weet zeker dat zijn vader, als hij de crash had overleefd, nog van grote waarde zou zijn geweest voor de Nederlandse krijgsmacht.

Het mysterie rond de dood van Guus van der Pol

Bert van Willigenburg is getrouwd met Inge, die tot haar zevende (1957) met haar familie in Nederlands-Indië woonde. Inge’s oom Guus van der Pol werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de marineluchtvaartdienst op Vliegkamp Morokrembangan, op het Indonesische Soerabaja. “Hij was daar vliegtuigmaker in opleiding”, vertelt Bert, die onderzoek naar hem deed . Op 25 februari 1942, twee dagen voor de Slag in de Javazee, maakten Guus en z’n collega’s een verkenningsvlucht met een Dornier Do-24K vliegboot, met registratie X-17. Kort na vertrek werd hun vliegtuig door vijandelijke marine zero-jagers van het Japanse 64 Sentai 'jachtvliegsquadron' onder vuur genomen. De kist stortte neer en kwam net boven Jakarta op z’n kop in zee terecht. “Dat gebeurde vlakbij de ‘Noordwachter’, de oudste nog bestaande vuurtoren uit de Nederlandse koloniale tijd. Hun stoffelijke overschotten zijn nooit teruggevonden.”

Al in 1947 kregen Guus en z’n kameraden postuum het Vliegerkruis, maar de familie werd daar pas in 1992 van op de hoogte gesteld. “Toen ben ik me hierin gaan vastbijten. Ik wilde voor de familie uitzoeken wat er met Guus was gebeurd”, benadrukt Bert. “Ik kon het ophelderen en vond zelfs een foto van het wrak in zee. Ik maakte er een boek van en richtte een website op.” Bert weet nog goed hoe moeilijk het was om het nieuws en de foto aan z’n schoonouders te laten zien. “Maar ik weet ook nog hoe dankbaar ze waren dat ze eindelijk duidelijkheid hadden.”

Bert van Willigenburg bij de vitrinekast op z’n werkkamer, met spulletjes van Guus van der Pol.
Het wrak van de Dornier die werd neergehaald door marine zero-jagers van het Japanse 64 Sentai 'jachtvliegsquadron'.