EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013L0029

Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) Voor de EER relevante tekst

OJ L 178, 28.6.2013, p. 27–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 13 Volume 066 P. 177 - 215

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 29/06/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2013/29/oj

28.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/27


RICHTLIJN 2013/29/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 juni 2013

betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (5) stelt regels vast inzake de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, verschaft een kader voor het markttoezicht op producten en voor de controle van producten uit derde landen, en voorziet in de algemene beginselen inzake CE-markering.

(3)

Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (6) stelt gemeenschappelijke beginselen en referentiebepalingen vast die bedoeld zijn om in alle sectorale wetgeving te worden toegepast, zodat een coherente basis voor de herziening of herschikking van die wetgeving wordt gelegd. Richtlijn 2007/23/EG moet aan dat besluit worden aangepast.

(4)

De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaten gelden met betrekking tot het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen lopen uiteen, met name wat veiligheid en prestatiekenmerken betreft.

(5)

De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten kunnen de handel in de Unie belemmeren en moeten worden geharmoniseerd om het vrije verkeer van pyrotechnische artikelen in de interne markt te garanderen en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en de veiligheid en de bescherming van de consument en de professionele eindgebruiker te bieden. Tot een hoog niveau van bescherming moeten ook de relevante leeftijdsgrenzen behoren die moeten gelden voor gebruikers van pyrotechnische artikelen.

(6)

Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (7) sluit pyrotechnische artikelen van haar toepassingsgebied uit.

(7)

Veiligheid tijdens de opslag wordt geregeld door Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (8), waarin veiligheidseisen zijn vastgesteld voor bedrijven waar explosieven met inbegrip van pyrotechnische stoffen aanwezig zijn.

(8)

Wat veilig vervoer betreft, vallen de voorschriften inzake het vervoer van pyrotechnische artikelen onder internationale conventies en akkoorden, inclusief de aanbevelingen van de Verenigde Naties inzake het vervoer van gevaarlijke goederen. Deze aspecten vallen derhalve niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn.

(9)

Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle leveringsvormen, inclusief verkoop op afstand.

(10)

Deze richtlijn is niet van toepassing op pyrotechnische artikelen waarop Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (9) en de daarin genoemde relevante internationale verdragen van toepassing zijn. Deze richtlijn is ook niet van toepassing op klappertjes die speciaal zijn ontworpen voor speelgoed en die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed vallen (10).

(11)

Vuurwerk dat door een fabrikant wordt vervaardigd voor eigen gebruik en door de lidstaat waarin de fabrikant is gevestigd uitsluitend voor gebruik op zijn grondgebied is goedgekeurd, en dat op het grondgebied van die lidstaat blijft, kan evenwel niet worden geacht op de markt te zijn aangeboden en hoeft daarom niet aan deze richtlijn te voldoen.

(12)

Wanneer de in deze richtlijn neergelegde eisen worden nageleefd, mogen de lidstaten het vrije verkeer van pyrotechnische artikelen niet verbieden, beperken of belemmeren. Deze richtlijn dient van toepassing te zijn onverminderd de nationale wetgeving inzake de afgifte van vergunningen door de lidstaten aan fabrikanten, distributeurs en importeurs.

(13)

Onder pyrotechnische artikelen moet verstaan worden vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor het theater en andere pyrotechnische artikelen voor technische doeleinden, zoals gasontwikkelaars gebruikt in airbags of in gordelspanners.

(14)

Om voor voldoende hoge beschermingsniveaus te zorgen, moeten pyrotechnische artikelen in categorieën worden ondergebracht op grond van het gevaar ervan wat betreft toepassing, doel of geluidsniveau.

(15)

Gezien de inherente gevaren van het gebruik van pyrotechnische artikelen is het wenselijk leeftijdsgrenzen voor het aanbieden ervan aan personen vast te stellen en ervoor te zorgen dat het etiket voldoende en passende informatie over veilig gebruik bevat teneinde de gezondheid en de veiligheid van de mens en het milieu te beschermen. Sommige pyrotechnische artikelen mogen uitsluitend beschikbaar zijn voor personen die over de nodige kennis, vaardigheden en ervaring beschikken. Ten aanzien van pyrotechnische artikelen voor voertuigen moet in de etiketteringsvoorschriften rekening worden gehouden met de huidige praktijk alsmede met de omstandigheid dat deze artikelen uitsluitend aan professionele afnemers geleverd worden.

(16)

Wat het gebruik van pyrotechnische artikelen en met name van vuurwerk betreft, bestaan er in de verschillende lidstaten sterk uiteenlopende culturele gebruiken en tradities. Daarom moeten de lidstaten nationale maatregelen kunnen nemen om het gebruik of de verkoop van bepaalde categorieën pyrotechnische artikelen aan het publiek te beperken voor redenen zoals de openbare veiligheid of gezondheid en veiligheid.

(17)

Het is de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemers dat pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met de eisen van deze richtlijn, gelet op de respectieve rol die zij vervullen in de toeleveringsketen, teneinde algemene belangen zoals gezondheid en veiligheid, en de consumenten in grote mate te beschermen en eerlijke mededinging op de markt van de Unie te waarborgen.

(18)

Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend pyrotechnische artikelen op de markt aanbieden die aan deze richtlijn voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van iedere marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen.

(19)

Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten de lidstaten de marktdeelnemers ertoe aansporen om naast hun postadres ook een webadres te vermelden.

(20)

De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het best geplaatst om de conformiteitsbeoordelingsprocedure uit te voeren. De verplichting voor de conformiteitsbeoordeling moet daarom uitsluitend op de fabrikant blijven rusten.

(21)

Er moet worden gewaarborgd dat pyrotechnische artikelen die vanuit derde landen in de Unie in de handel komen, aan de eisen van deze richtlijn voldoen, en met name dat de fabrikanten adequate conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze pyrotechnische artikelen hebben uitgevoerd. Bijgevolg moet worden bepaald dat importeurs erop toezien dat de pyrotechnische artikelen die zij in de handel brengen aan de eisen van deze richtlijn voldoen en dat zij geen pyrotechnische artikelen in de handel brengen die niet aan deze eisen voldoen of een risico inhouden. Er moet eveneens worden bepaald dat importeurs erop toezien dat er conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben plaatsgevonden en dat markering van pyrotechnische artikelen en documenten die de fabrikanten opstellen ter beschikking staan van de bevoegde nationale autoriteiten.

(22)

De distributeur mag een pyrotechnisch artikel pas aanbieden op de markt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht, en hij moet de nodige zorgvuldigheid betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met het pyrotechnische artikel omgaat geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het artikel.

(23)

Wanneer een marktdeelnemer een pyrotechnisch artikel onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een pyrotechnisch artikel zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze richtlijn in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant opnemen.

(24)

Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten, en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen door die autoriteiten alle nodige informatie over het pyrotechnische artikel te verstrekken.

(25)

Van de marktdeelnemers mag niet gevraagd worden dat zij, wanneer zij de bij deze richtlijn voorgeschreven gegevens voor de identificatie van andere marktdeelnemers bewaren, die gegevens bijwerken voor wat betreft andere marktdeelnemers die een pyrotechnisch artikel aan hen hebben geleverd of aan wie zij een pyrotechnisch artikel hebben geleverd.

(26)

Het is wenselijk essentiële veiligheidseisen voor pyrotechnische artikelen vast te stellen ter bescherming van de consument en ter voorkoming van ongevallen.

(27)

Sommige pyrotechnische artikelen, met name pyrotechnische artikelen voor voertuigen zoals gasontwikkelaars voor airbags, bevatten kleine hoeveelheden commerciële springstoffen en militaire explosieven. Na de vaststelling van Richtlijn 2007/23/EG is duidelijk geworden dat het niet mogelijk is deze stoffen als additieven in zuiver ontvlambare mengsels, waar zij worden gebruikt om de energiebalans te versterken, te vervangen. De essentiële veiligheidseis waarin het gebruik van commerciële springstoffen en militaire explosieven wordt beperkt, moet derhalve worden gewijzigd.

(28)

Om de beoordeling van conformiteit met de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn te vergemakkelijken moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor pyrotechnische artikelen die voldoen aan geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) zijn vastgesteld om die eisen in gedetailleerde technische specificaties om te zetten.

(29)

Verordening (EU) nr. 1025/2012 voorziet in een procedure voor bezwaren tegen geharmoniseerde normen die niet volledig aan de eisen van deze richtlijn voldoen.

(30)

Er moet worden gezorgd voor conformiteitsbeoordelingsprocedures waarmee marktdeelnemers kunnen aantonen en de bevoegde instanties kunnen waarborgen dat op de markt aangeboden pyrotechnische artikelen aan de essentiële veiligheidseisen voldoen. Besluit nr. 768/2008/EG stelt modules voor conformiteitsbeoordelingsprocedures vast, uiteenlopend van de minst tot de meest stringente procedure, afhankelijk van de hoogte van het risico en het vereiste veiligheidsniveau. Om voor coherentie tussen de sectoren te zorgen en ad-hocvarianten te voorkomen, moeten conformiteitsbeoordelingsprocedures uit die modules worden gekozen.

(31)

Fabrikanten moeten een EU-conformiteitsverklaring opstellen waarin zij de bij deze richtlijn voorgeschreven informatie verstrekken over de conformiteit van een pyrotechnisch artikel met de eisen van deze richtlijn en die van overige relevante harmonisatiewetgeving van de Unie.

(32)

Om effectieve toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, moet de informatie die vereist is om alle toepasselijke handelingen van de Unie te identificeren in één EU-conformiteitsverklaring beschikbaar zijn. Om de administratieve lasten voor marktdeelnemers te verkleinen, mag die EU-conformiteitsverklaring bestaan uit een dossier van afzonderlijke relevante conformiteitsverklaringen.

(33)

De CE-markering, waarmee de conformiteit van een pyrotechnisch artikel wordt aangegeven, is de zichtbare uitkomst van het proces van conformiteitsbeoordeling in brede zin. In Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn algemene beginselen voor het gebruik van de CE-markering vastgesteld. In deze richtlijn moeten voorschriften met betrekking tot het aanbrengen van de CE-markering worden vastgesteld.

(34)

Conformiteitsbeoordelingsinstanties, die door de lidstaten bij de Commissie worden aangemeld, moeten een rol spelen bij de in deze richtlijn beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures.

(35)

De ervaring heeft geleerd dat de in Richtlijn 2007/23/EG vastgestelde criteria waaraan conformiteitsbeoordelingsinstanties moeten voldoen om bij de Commissie aangemeld te kunnen worden, ontoereikend zijn om een uniform, hoog prestatieniveau van aangemelde instanties in de hele Unie te waarborgen. Het is echter essentieel dat alle aangemelde instanties hun functies op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden uitoefenen. Hiertoe moeten verplichte eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld willen worden met het oog op het verlenen van conformiteitsbeoordelingsdiensten.

(36)

Om een samenhangend kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling te kunnen waarborgen, moeten ook eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten en andere instanties die bij de beoordeling en aanmelding van en bij het toezicht op aangemelde instanties betrokken zijn.

(37)

Het in deze richtlijn beschreven systeem moet worden aangevuld door het accreditatiesysteem van Verordening (EG) nr. 765/2008. Omdat accreditatie een essentieel middel is om te controleren of de conformiteitsbeoordelingsinstanties bekwaam zijn, moet accreditatie ook bij aanmelding worden gebruikt.

(38)

Accreditatie die zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 765/2008 op transparante wijze georganiseerd is en het nodige vertrouwen in conformiteitscertificaten waarborgt, moet door de nationale autoriteiten in de hele Unie beschouwd worden als het geschiktste middel waarmee de technische bekwaamheid van deze instanties aangetoond kan worden. De nationale autoriteiten kunnen evenwel van oordeel zijn dat zij over de passende middelen beschikken om deze beoordeling zelf te verrichten. In dit geval moeten zij, om te waarborgen dat de beoordeling door de andere nationale autoriteiten voldoende betrouwbaar is, aan de Commissie en de andere lidstaten het nodige bewijsmateriaal overleggen waaruit blijkt dat de beoordeelde conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de relevante regelgevingseisen voldoen.

(39)

Conformiteitsbeoordelingsinstanties besteden veelal een deel van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit of maken gebruik van een ondergeschikte instantie. Om het beschermingsniveau te kunnen garanderen dat nodig is voor pyrotechnische artikelen die in de Unie in de handel worden gebracht, is het essentieel dat onderaannemers en dochterondernemingen bij de uitvoering van conformiteitsbeoordelingstaken aan dezelfde eisen voldoen als aangemelde instanties. Daarom is het belangrijk dat ook de activiteiten die door onderaannemers en dochterondernemingen worden verricht, worden betrokken in de beoordeling van de bekwaamheid en de prestaties van instanties die worden aangemeld en in het toezicht op reeds aangemelde instanties.

(40)

De aanmeldingsprocedure moet efficiënter en transparanter worden, en met name worden aangepast aan nieuwe technologie, zodat de aanmelding online kan worden verricht.

(41)

Omdat aangemelde instanties hun diensten in de hele Unie kunnen aanbieden, moeten de andere lidstaten en de Commissie in staat worden gesteld bezwaren in te brengen tegen een aangemelde instantie. Daarom is het belangrijk te voorzien in een termijn waarbinnen twijfels of bedenkingen omtrent de bekwaamheid van conformiteitsbeoordelingsinstanties kunnen worden weggenomen alvorens zij als aangemelde instantie gaan functioneren.

(42)

Uit concurrentieoogpunt is het cruciaal dat de aangemelde instanties bij de toepassing van de conformiteitsbeoordelingsprocedures geen onnodige lasten voor marktdeelnemers creëren. Bij de technische uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsprocedures moet om dezelfde reden worden gezorgd voor consistentie, zodat de marktdeelnemers gelijk worden behandeld. Dit kan het best worden bereikt door passende coördinatie en samenwerking tussen de aangemelde instanties.

(43)

De lidstaten moeten alle passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen alleen in de handel mogen worden gebracht indien ze, wanneer ze worden opgeslagen zoals het hoort en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd of onder gebruiksomstandigheden die redelijkerwijs kunnen worden voorzien, de gezondheid en veiligheid van personen niet in gevaar brengen. Pyrotechnische artikelen moeten slechts als niet in overeenstemming met de in deze richtlijn neergelegde essentiële veiligheidseisen worden beschouwd als zij gebruikt worden in omstandigheden die redelijkerwijs te voorzien zijn, d.w.z. gebruik dat het gevolg zou kunnen zijn van rechtmatig en gemakkelijk voorspelbaar menselijk gedrag.

(44)

Om rechtszekerheid te waarborgen, moet duidelijk worden gemaakt dat de in Verordening (EG) nr. 765/2008 vastgestelde voorschriften inzake markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, op pyrotechnische artikelen van toepassing zijn. Deze richtlijn mag de lidstaten niet beletten te kiezen welke autoriteiten voor de uitvoering van die taken bevoegd zijn.

(45)

Groepen van pyrotechnische artikelen die qua ontwerp, functie of gedrag overeenkomen dienen door de aangemelde instanties te worden beoordeeld als productfamilies.

(46)

Er is een vrijwaringsprocedure nodig om de conformiteit van een pyrotechnisch artikel te kunnen aanvechten. Om de transparantie te vergroten en tijdverlies te beperken, moet de bestaande vrijwaringsprocedure worden verbeterd teneinde de efficiëntie te vergroten en van de deskundigheid in de lidstaten te profiteren.

(47)

Het bestaande systeem moet worden aangevuld met een procedure om belanghebbenden te informeren over voorgenomen maatregelen tegen pyrotechnische artikelen die een risico meebrengen voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere aspecten van de bescherming van algemene belangen. Deze procedure moet ook markttoezichtautoriteiten in staat stellen samen met de betrokken marktdeelnemers eerder tegen dergelijke pyrotechnische artikelen op te treden.

(48)

Indien de lidstaten en de Commissie het eens zijn dat een maatregel van een lidstaat gerechtvaardigd is, is nadere betrokkenheid van de Commissie hierbij niet nodig, behalve wanneer de niet-conformiteit kan worden toegeschreven aan tekortkomingen van de geharmoniseerde norm.

(49)

Het is in het belang van de fabrikant en de importeur om veilige pyrotechnische artikelen te leveren ter vermijding van kosten wegens aansprakelijkheid voor gebrekkige producten die schade toebrengen aan personen en particuliere eigendommen. In dit opzicht wordt deze richtlijn aangevuld door Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (12), omdat Richtlijn 85/374/EEG een risicoaansprakelijkheid kent voor fabrikanten en importeurs en de consument een afdoende beschermingsniveau biedt. Voorts bepaalt Richtlijn 85/374/EEG dat aangemelde instanties afdoende verzekerd moeten zijn in verband met hun beroepsactiviteiten, tenzij hun aansprakelijkheid volgens nationaal recht door de staat wordt gedragen of de lidstaat zelf rechtstreeks aansprakelijk is voor de proeven.

(50)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (13).

(51)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen teneinde de aanmeldende lidstaat te verzoeken de nodige corrigerende maatregelen te nemen ten aanzien van aangemelde instanties niet of niet meer aan de aanmeldingseisen voldoen, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast.

(52)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen ter bepaling van een eenvormig nummeringsysteem voor de identificatie van pyrotechnische artikelen en de praktische regelingen voor een register met registratienummers van pyrotechnische artikelen, alsook voor het regelmatig verzamelen en bijwerken van gegevens over ongevallen in verband met pyrotechnische artikelen, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.

(53)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot conforme pyrotechnische artikelen die een gevaar opleveren voor de gezondheid of veiligheid van personen of tot andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang moet de onderzoeksprocedure ook worden toegepast.

(54)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met conforme pyrotechnische artikelen die een gevaar opleveren voor de gezondheid of veiligheid van personen, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(55)

In overeenstemming met de vaste praktijk kan het bij deze richtlijn ingestelde comité overeenkomstig zijn reglement van orde een nuttige rol spelen bij het onderzoeken van kwesties in verband met de toepassing van deze richtlijn die door zijn voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde worden gesteld.

(56)

De Commissie moet, door middel van uitvoeringshandelingen en, gezien het bijzondere karakter ervan, zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen, bepalen of de maatregelen die de lidstaten hebben getroffen met betrekking tot niet-conforme pyrotechnische artikelen gerechtvaardigd zijn of niet.

(57)

De lidstaten moeten regels voor sancties op overtredingen van de ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen vaststellen en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(58)

Fabrikanten en importeurs moeten de tijd krijgen voor de uitoefening van eventuele rechten uit hoofde van nationale bepalingen die gelden vóór de inwerkingtreding van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn, om bijvoorbeeld hun voorraden van vervaardigde producten te kunnen verkopen. Daarom moet in een redelijke overgangsregeling worden voorzien zodat pyrotechnische artikelen die vóór de datum van toepassing van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn al overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG in de handel zijn gebracht, op de markt kunnen worden aangeboden zonder dat zij aan verdere productvereisten hoeven te voldoen. Distributeurs moeten derhalve pyrotechnische artikelen die vóór de toepassingsdatum van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn in de handel zijn gebracht, m.a.w. voorraden die zich reeds in de distributieketen bevinden, kunnen leveren.

(59)

Pyrotechnische artikelen voor voertuigen zijn ontworpen voor de levenscyclus van voertuigen en vereisen daarom speciale overgangsregelingen. Een dergelijk pyrotechnisch artikel moet voldoen aan alle voorschriften van de wet die van toepassing is op het moment waarop het voor het eerst op de markt wordt aangeboden en voor de volledige levensduur van het voertuig waarin het gemonteerd is.

(60)

Om het ononderbroken gebruik van bepaalde pyrotechnische artikelen, met name in de automobielindustrie, te waarborgen, moet punt 4 van bijlage I van toepassing zijn met ingang van 4 juli 2013.

(61)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk waarborgen dat pyrotechnische artikelen op de markt aan de eisen voldoen die een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid en van andere algemene belangen bieden zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en gevolgen ervan beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(62)

De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijn materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeide voort uit Richtlijn 2007/23/EG.

(63)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht en de toepassingsdata van de aldaar genoemde richtlijn onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze richtlijn stelt regels vast om tot vrij verkeer van pyrotechnische artikelen in de interne markt te komen en een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en openbare veiligheid en bescherming en veiligheid van de consument te bieden en wel met inachtneming van de relevante aspecten in verband met milieubescherming.

2.   Deze richtlijn stelt de essentiële veiligheidseisen vast waaraan pyrotechnische artikelen moeten voldoen om op de markt te kunnen worden aangeboden. Die eisen zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op pyrotechnische artikelen.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a)

pyrotechnische artikelen bestemd voor niet-commercieel gebruik, overeenkomstig de nationale wetgeving, door strijdkrachten, politie of brandweer;

b)

uitrusting die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/98/EG valt;

c)

pyrotechnische artikelen bestemd voor gebruik in de lucht- en ruimtevaartindustrie;

d)

klappertjes die speciaal zijn ontworpen voor speelgoed en andere artikelen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/48/EG vallen;

e)

explosieven die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 93/15/EEG vallen;

f)

munitie;

g)

vuurwerk dat door een fabrikant voor eigen gebruik is vervaardigd en dat door de lidstaat waarin de fabrikant is gevestigd uitsluitend voor gebruik op zijn grondgebied is goedgekeurd en dat op het grondgebied van die lidstaat blijft.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.   „pyrotechnisch artikel”: elk artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;

2.   „vuurwerk”: pyrotechnische artikelen ter vermaak;

3.   „pyrotechnische artikelen voor theatergebruik”: pyrotechnische artikelen die bestemd zijn voor binnenshuis of buitenshuis plaatsvindend podiumgebruik, met inbegrip van film- en tv-producties of soortgelijke vormen van gebruik;

4.   „pyrotechnische artikelen voor voertuigen”: een onderdeel van een veiligheidsvoorziening in een voertuig dat pyrotechnische stoffen bevat waarmee die of een andere voorziening wordt geactiveerd;

5.   „munitie”: projectielen en drijfladingen, alsmede losse flodders die worden gebruikt in draagbare vuurwapens, artillerie en andere vuurwapens;

6.   „persoon met gespecialiseerde kennis”: een persoon die van een lidstaat toestemming heeft gekregen om op zijn grondgebied vuurwerk van categorie F4, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2 en/of andere pyrotechnische artikelen van categorie P2 te hanteren en/of te gebruiken;

7.   „op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een pyrotechnisch artikel met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

8.   „in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een pyrotechnisch artikel;

9.   „fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en dat pyrotechnisch artikel onder zijn naam of merknaam verhandelt;

10.   „importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

11.   „distributeur”: een natuurlijke of rechtspersoon in de leveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een pyrotechnisch artikel op de markt aanbiedt;

12.   „marktdeelnemers”: de fabrikant, de importeur en de distributeur;

13.   „technische specificatie”: een document dat de technische vereisten voorschrijft waaraan een pyrotechnisch artikel moet voldoen;

14.   „geharmoniseerde norm”: een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

15.   „accreditatie”: accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;

16.   „nationale accreditatie-instantie”: nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008;

17.   „conformiteitsbeoordeling”: het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn voor een pyrotechnisch artikel;

18.   „conformiteitsbeoordelingsinstantie”: een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;

19.   „terugroepen”: maatregel waarmee wordt beoogd een pyrotechnisch artikel te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

20.   „uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een pyrotechnisch artikel dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

21.   „harmonisatiewetgeving van de Unie”: alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

22.   „CE-markering”: een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het pyrotechnische artikel in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet.

Artikel 4

Vrij verkeer

1.   De lidstaten mogen het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen die aan de eisen van deze richtlijn voldoen, niet verbieden, beperken of belemmeren.

2.   Deze richtlijn laat onverlet dat een lidstaat omwille van de openbare orde of gezondheid en veiligheid, of omwille van milieubescherming maatregelen neemt om het bezit, gebruik en/of de verkoop aan het grote publiek van vuurwerk van de categorieën F2 en F3, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en andere pyrotechnische artikelen te verbieden of te beperken.

3.   De lidstaten verhinderen niet dat pyrotechnische artikelen die niet met deze richtlijn in overeenstemming zijn worden getoond en gebruikt op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties voor het verhandelen van pyrotechnische artikelen, op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk de naam en de datum van de handelsbeurs, tentoonstelling of demonstratie vermeldt en aangeeft dat de pyrotechnische artikelen niet in overeenstemming zijn en niet verkocht mogen worden tot zij in overeenstemming zijn gemaakt. Tijdens dergelijke evenementen worden passende veiligheidsmaatregelen genomen overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat vastgestelde eisen.

4.   De lidstaten verhinderen niet dat pyrotechnische artikelen die voor onderzoeks-, ontwikkelings- en testdoeleinden zijn vervaardigd en niet met deze richtlijn in overeenstemming zijn, vrij circuleren en worden gebruikt, op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk aangeeft dat zij niet in overeenstemming zijn en niet beschikbaar zijn voor andere doeleinden dan voor ontwikkeling, tests en onderzoek.

Artikel 5

Op de markt aanbieden

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen uitsluitend op de markt worden aangeboden indien zij aan de eisen van deze richtlijn voldoen.

Artikel 6

Categorieën pyrotechnische artikelen

1.   Pyrotechnische artikelen worden door de fabrikant in een bepaalde categorie ondergebracht op grond van hun toepassing, doel en gevaar, met inbegrip van hun geluidsniveau. De categorisering wordt door de in artikel 21 bedoelde aangemelde instanties bevestigd als onderdeel van de in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures.

De categorieën luiden als volgt:

a)

vuurwerk:

i)

categorie F1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;

ii)

categorie F2: vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een afgebakende plaats;

iii)

categorie F3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

iv)

categorie F4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis (veelal „vuurwerk voor professioneel gebruik” genoemd) en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

b)

pyrotechnische artikelen voor theatergebruik:

i)

categorie T1: pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik met gering gevaar;

ii)

categorie T2: pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik die uitsluitend bestemd zijn om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gebruikt;

c)

andere pyrotechnische artikelen:

i)

categorie P1: andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, die weinig gevaar opleveren;

ii)

categorie P2: andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die uitsluitend bestemd zijn om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gehanteerd of gebruikt.

2.   De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van de procedures volgens welke zij personen met gespecialiseerde kennis identificeren en machtigen.

Artikel 7

Leeftijdsgrenzen en andere beperkingen

1.   Pyrotechnische artikelen worden niet op de markt aangeboden aan personen onder de volgende leeftijdsgrenzen:

a)

vuurwerk:

i)

categorie F1: 12 jaar;

ii)

categorie F2: 16 jaar;

iii)

categorie F3: 18 jaar;

b)

pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T1 andere pyrotechnische artikelen van categorie P1: 18 jaar.

2.   De lidstaten kunnen de in lid 1 genoemde leeftijdsgrenzen verhogen wanneer dat omwille van de openbare orde of gezondheid en veiligheid gerechtvaardigd is. De lidstaten kunnen de leeftijdsgrenzen ook verlagen voor personen die een beroepsopleiding ter zake hebben gevolgd of volgen.

3.   De volgende pyrotechnische artikelen mogen door fabrikanten, importeurs of distributeurs uitsluitend aan personen met gespecialiseerde kennis op de markt worden aangeboden:

a)

vuurwerk van categorie F4;

b)

pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2 en andere pyrotechnische artikelen van categorie P2.

4.   Andere pyrotechnische artikelen van categorie P1 voor voertuigen, met inbegrip van airbags en gordelspanners, worden niet aan het grote publiek aangeboden, behalve wanneer die pyrotechnische artikelen voor voertuigen ingebouwd zijn in een voertuig of in een verwijderbaar voertuigonderdeel.

HOOFDSTUK 2

VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 8

Verplichtingen van fabrikanten

1.   Wanneer zij hun pyrotechnische artikelen in de handel brengen, waarborgen fabrikanten dat deze werden ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de essentiële veiligheidseisen in bijlage I.

2.   Fabrikanten stellen de in bijlage II genoemde technische documentatie op en laten de in artikel 17 bedoelde toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedure uitvoeren.

Wanneer met die procedure is aangetoond dat een pyrotechnisch artikel aan de toepasselijke eisen voldoet, stellen fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij de CE-markering aan.

3.   Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht.

4.   Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie met deze richtlijn te blijven waarborgen. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het pyrotechnische artikel en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of andere technische specificaties waarnaar in de conformiteitsverklaring van het pyrotechnische artikel is verwezen.

Indien dit gezien de risico’s van een pyrotechnisch artikel passend wordt geacht, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteiten steekproeven uit op de verhandelde pyrotechnische artikelen, onderzoeken zij klachten, niet-conforme pyrotechnische artikelen en teruggeroepen pyrotechnische artikelen en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht.

5.   Fabrikanten zorgen ervoor dat door hen in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen overeenkomstig artikel 10 of artikel 11 zijn geëtiketteerd.

6.   Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het postadres waarop contact met hen kan worden opgenomen op het pyrotechnische artikel of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking ervan of in een bij het pyrotechnische artikel gevoegd document. Het adres vermeldt één enkel punt waar contact met de fabrikant opgenomen kan worden. De contactgegevens worden gesteld in een voor eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal.

7.   Fabrikanten zien erop toe dat pyrotechnische artikelen vergezeld gaan van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de betrokken lidstaat. Die instructies en informatie aangaande de veiligheid, alsmede eventuele etikettering, zijn duidelijk en begrijpelijk.

8.   Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met deze richtlijn, nemen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om dat pyrotechnische artikel in overeenstemming te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het pyrotechnische artikel op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

9.   Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit op papier of elektronisch alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het pyrotechnische artikel met deze richtlijn aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hen in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen uit te sluiten.

Artikel 9

Traceerbaarheid

1.   Om de traceerbaarheid van pyrotechnische artikelen te vergemakkelijken, etiketteren de fabrikanten die artikelen met een registratienummer dat wordt toegewezen door de aangemelde instantie die de conformiteitsbeoordeling krachtens artikel 17 verricht. De nummering geschiedt volgens een door de Commissie vastgesteld uniform systeem.

2.   Fabrikanten en importeurs houden gegevens bij over de registratienummers van de pyrotechnische artikelen die zij op de markt aanbieden en stellen deze informatie op verzoek ter beschikking van de betrokken autoriteiten.

Artikel 10

Etikettering van andere pyrotechnische artikelen dan pyrotechnische artikelen voor voertuigen

1.   De fabrikanten zorgen ervoor dat andere pyrotechnische artikelen dan pyrotechnische artikelen voor voertuigen zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn geëtiketteerd in de officiële taal (talen) van de lidstaat waar het pyrotechnisch artikel aan de consument wordt aangeboden. Die etikettering is duidelijk en begrijpelijk.

2.   Het etiket van pyrotechnische artikelen vermeldt ten minste de in artikel 8, lid 6, vermelde gegevens over de fabrikant en, als de fabrikant niet in de Unie is gevestigd, de in artikel 8, lid 6 respectievelijk artikel 12, lid 3, vermelde gegevens over de fabrikant en de importeur, alsook de naam en het type van het pyrotechnische artikel, het registratienummer en het product-, partij- of serienummer ervan, de in artikel 7, leden 1 en 2, genoemde minimumleeftijdsgrenzen, de desbetreffende categorie en gebruiksaanwijzingen, het productiejaar bij vuurwerk van categorie F3 en F4 en, in voorkomend geval, een minimale veiligheidsafstand. Het etiket vermeldt tevens de netto explosieve massa (NEM).

3.   Op vuurwerk moet ook ten minste de volgende informatie staan:

a)

categorie F1: in voorkomend geval: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken” en een minimale veiligheidsafstand;

b)

categorie F2: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken” en, in voorkomend geval, de minimale veiligheidsafstand(en);

c)

categorie F3: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken” en de minimale veiligheidsafstand(en);

d)

categorie F4: „uitsluitend door personen met gespecialiseerde kennis te gebruiken” en de minimale veiligheidsafstand(en).

4.   Op pyrotechnische artikelen voor theatergebruik moet ook ten minste de volgende informatie staan:

a)

categorie T1: in voorkomend geval: „uitsluitend buitenshuis te gebruiken” en de minimale veiligheidsafstand(en);

b)

categorie T2: „uitsluitend door personen met gespecialiseerde kennis te gebruiken” en de minimale veiligheidsafstand(en).

5.   Indien op het pyrotechnische artikel niet voldoende plaats is voor de vereiste informatie als bedoeld in de leden 2, 3 en 4, wordt de informatie op de kleinste verpakkingseenheid weergegeven.

Artikel 11

Etikettering van pyrotechnische artikelen voor voertuigen

1.   Het etiket van pyrotechnische artikelen voor voertuigen vermeldt de in artikel 8, lid 6, vermelde gegevens over de fabrikant, de naam en het type van het pyrotechnische artikel, het registratienummer en het product-, partij- of serienummer ervan en, indien noodzakelijk, de veiligheidsvoorschriften.

2.   Als het pyrotechnische artikel voor voertuigen niet voldoende plaats biedt voor de etiketteringsvoorschriften van lid 1, wordt de vereiste informatie op de verpakking van het artikel vermeld.

3.   Een veiligheidsinformatieblad voor het pyrotechnische artikel voor voertuigen dat is opgesteld volgens bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen (14) en dat rekening houdt met de specifieke behoeften van de professionele gebruikers wordt aan die gebruikers verstrekt in de door hem gevraagde taal.

Het veiligheidsinformatieblad mag op papier of elektronisch worden geleverd, op voorwaarde dat de professionele gebruiker over de nodige middelen beschikt om er toegang toe te hebben.

Artikel 12

Verplichtingen van importeurs

1.   Importeurs brengen alleen pyrotechnische artikelen in de handel die aan de gestelde eisen voldoen.

2.   Alvorens een pyrotechnisch artikel in de handel te brengen, zien importeurs erop toe dat de fabrikant de in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd. Zij zorgen ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld, dat het pyrotechnische artikel voorzien is van de CE-markering en vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten, en dat de fabrikant aan de eisen van artikel 8, leden 5 en 6, heeft voldaan.

Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen in bijlage I, mag hij het pyrotechnische artikel niet in de handel brengen alvorens het in overeenstemming is gemaakt. Wanneer het pyrotechnische artikel een risico vertoont, brengt de importeur de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan bovendien op de hoogte.

3.   Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het postadres waarop contact met hen kan worden opgenomen op het pyrotechnische artikel, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking ervan of in een bij het pyrotechnische artikel gevoegd document. De contactgegevens worden gesteld in een voor eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal.

4.   Importeurs zien erop toe dat het pyrotechnische artikel vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.

5.   Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor een pyrotechnisch artikel verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden ervan dat de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de essentiële veiligheidseisen in bijlage I niet in het gedrang komt.

6.   Indien dit gezien de risico’s van een pyrotechnisch artikel passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteiten steekproeven uit op de verhandelde pyrotechnische artikelen, onderzoeken zij klachten, niet-conforme pyrotechnische artikelen en teruggeroepen pyrotechnische artikelen en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs steeds op de hoogte van dit toezicht.

7.   Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met deze richtlijn, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om dat pyrotechnische artikel in overeenstemming te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het pyrotechnische artikel op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

8.   Importeurs houden gedurende tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht, een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt.

9.   Importeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit op papier of elektronisch alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een pyrotechnisch artikel aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hen in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen uit te sluiten.

Artikel 13

Verplichtingen van distributeurs

1.   Distributeurs die een pyrotechnisch artikel op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze richtlijn.

2.   Alvorens een pyrotechnisch artikel op de markt aan te bieden, controleren distributeurs of het pyrotechnische artikel voorzien is van de CE-markering en vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten en van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal die de consumenten en andere eindgebruikers in de lidstaat waar het pyrotechnische artikel op de markt wordt aangeboden, gemakkelijk kunnen begrijpen, en of de fabrikant en de importeur aan de voorschriften van respectievelijk artikel 8, leden 5 en 6, en artikel 12, lid 3, hebben voldaan.

Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen in bijlage I, mag hij het pyrotechnische artikel pas op de markt aanbieden nadat het in overeenstemming is gemaakt. Wanneer het pyrotechnische artikel een risico vertoont, brengt de distributeur voorts de fabrikant of de importeur hiervan op de hoogte, evenals de markttoezichtautoriteiten.

3.   Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor een pyrotechnisch artikel verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden ervan dat de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de essentiële veiligheidseisen in bijlage I niet in het gedrang komt.

4.   Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met deze richtlijn, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het pyrotechnische artikel in overeenstemming te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het pyrotechnische artikel op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

5.   Distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit op papier of elektronisch alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een pyrotechnisch artikel aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hen op de markt aangeboden pyrotechnische artikelen uit te sluiten.

Artikel 14

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze richtlijn als een fabrikant beschouwd en hij moet aan de in artikel 8 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer hij een pyrotechnisch artikel onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht pyrotechnisch artikel zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze richtlijn in het gedrang kan komen.

Artikel 15

Identificatie van marktdeelnemers

Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten mee:

a)

welke marktdeelnemer een pyrotechnisch artikel aan hen heeft geleverd;

b)

aan welke marktdeelnemer zij een pyrotechnisch artikel hebben geleverd.

Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het pyrotechnische artikel aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het pyrotechnische artikel hebben geleverd, de in de eerste alinea bedoelde informatie kunnen verstrekken.

HOOFDSTUK 3

CONFORMITEIT VAN HET PYROTECHNISCHE ARTIKEL

Artikel 16

Vermoeden van conformiteit van pyrotechnische artikelen

Pyrotechnische artikelen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in bijlage I beschreven essentiële veiligheidseisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

Artikel 17

Conformiteitsbeoordelingsprocedures

Voor de beoordeling van de conformiteit van pyrotechnische artikelen volgt de fabrikant een van de volgende procedures bedoeld in bijlage II:

a)

het EU-typeonderzoek (module B), en naar keuze van de fabrikant een van de volgende procedures:

i)

conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen (module C2);

ii)

conformiteit met het type op basis van kwaliteitsborging van het productieproces (module D);

iii)

conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging (module E);

b)

conformiteit op basis van eenheidskeuring (module G);

c)

conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging (module H), voor zover het gaat om vuurwerk van categorie F4.

Artikel 18

EU-conformiteitsverklaring

1.   In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de essentiële veiligheidseisen in bijlage I is voldaan.

2.   De EU-conformiteitsverklaring komt qua structuur overeen met het model van bijlage III, bevat de in de desbetreffende modules van bijlage II vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Zij wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het pyrotechnische artikel in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.

3.   Indien voor een pyrotechnisch artikel uit hoofde van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Unie opgesteld. In die verklaring moet duidelijk worden aangegeven om welke handelingen van de Unie het gaat, met vermelding van de publicatiereferenties ervan.

4.   Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de eisen van deze richtlijn op zich.

Artikel 19

Algemene beginselen van de CE-markering

De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

Artikel 20

Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering en andere markeringen

1.   De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de pyrotechnische artikelen aangebracht. Wanneer dit gezien de aard van het pyrotechnische artikel niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.

2.   De CE-markering wordt aangebracht voordat het pyrotechnische artikel in de handel wordt gebracht.

3.   De CE-markering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie wanneer een dergelijke instantie betrokken is bij de productiecontrolefase.

Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door die instantie zelf dan wel overeenkomstig haar instructies door de fabrikant.

4.   De CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde instantie, kunnen worden gevolgd door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

5.   De lidstaten bouwen voort op bestaande mechanismen om te zorgen voor een juiste toepassing van de voorschriften voor de CE-markering en nemen passende maatregelen in geval van oneigenlijk gebruik van dat merkteken.

HOOFDSTUK 4

AANMELDING VAN CONFORMITEITSBEOORDELINGSINSTANTIES

Artikel 21

Aanmelding

De instanties die bevoegd zijn om conformiteitsbeoordelingstaken van derden uit hoofde van deze richtlijn te verrichten, worden door de lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten aangemeld.

Artikel 22

Aanmeldende autoriteiten

1.   De lidstaten wijzen een aanmeldende autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de instelling en uitvoering van de nodige procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en het toezicht op de aangemelde instanties, met inbegrip van de naleving van artikel 27.

2.   De lidstaten kunnen de beoordeling en het toezicht als bedoeld in lid 1 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 laten uitvoeren door een nationale accreditatie-instantie, zoals gedefinieerd in die verordening.

Artikel 23

Eisen voor aanmeldende autoriteiten

1.   Een aanmeldende autoriteit is zodanig opgericht dat zich geen belangenconflicten met conformiteitsbeoordelingsinstanties voordoen.

2.   Een aanmeldende autoriteit is zodanig georganiseerd en functioneert zodanig dat de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten gewaarborgd zijn.

3.   Een aanmeldende autoriteit is zodanig georganiseerd dat elk besluit in verband met de aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt genomen door bekwame personen die niet de beoordeling hebben verricht.

4.   Een aanmeldende autoriteit verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties en verleent geen adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie en biedt evenmin aan dergelijke activiteiten te verrichten of dergelijke adviezen te verlenen.

5.   Een aanmeldende autoriteit waarborgt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld.

6.   Een aanmeldende autoriteit beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden om haar taken naar behoren uit te voeren.

Artikel 24

Informatieverplichting voor aanmeldende autoriteiten

De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van hun procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het toezicht op aangemelde instanties, en van alle wijzigingen daarin.

De Commissie maakt deze informatie openbaar.

Artikel 25

Eisen in verband met aangemelde instanties

1.   Om te kunnen worden aangemeld moeten conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de eisen in de leden 2 tot en met 11 voldoen.

2.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar nationaal recht van een lidstaat opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid.

3.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of pyrotechnische artikelen.

4.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de pyrotechnische artikelen en/of explosieve stoffen, noch de vertegenwoordiger van een van die partijen. Dit belet echter niet het gebruik van pyrotechnische artikelen en/of explosieve stoffen die nodig zijn voor de activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of het gebruik van pyrotechnische artikelen voor persoonlijke doeleinden.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van pyrotechnische artikelen en/of explosieve stoffen. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.

Conformiteitsbeoordelingsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.

5.   Conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.

6.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die in bijlage II aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of elke categorie pyrotechnische artikelen waarvoor zij is aangemeld over:

a)

het benodigde personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;

b)

de beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd. Zij beschikt over een gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten;

c)

procedures voor de uitoefening van haar activiteiten die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, de structuur ervan, de relatieve complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de overeenstemming op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.

7.   Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingstaken verantwoordelijke personeel beschikt over:

a)

een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;

b)

een bevredigende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;

c)

voldoende kennis over en inzicht in de essentiële veiligheidseisen in bijlage I, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de relevante bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie en van de nationale wetgeving;

d)

de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.

8.   De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, hun hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, moet worden gewaarborgd.

De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

9.   Conformiteitsbeoordelingsinstanties sluiten een aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij de wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de conformiteitsbeoordeling.

10.   Het personeel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van haar taken uit hoofde van bijlage II of bepalingen van nationaal recht die daaraan uitvoering geven, behalve ten opzichte van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de werkzaamheden plaatsvinden. De eigendomsrechten worden beschermd.

11.   Conformiteitsbeoordelingsinstanties nemen deel aan, of zorgen ervoor dat het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie, en hanteren de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.

Artikel 26

Vermoeden van conformiteit van aangemelde instanties

Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen ervan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt zij geacht aan de eisen in artikel 25 te voldoen, op voorwaarde dat de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen deze eisen dekken.

Artikel 27

Dochterondernemingen en uitbesteding door aangemelde instanties

1.   Wanneer de aangemelde instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen in artikel 25 voldoet, en brengt zij de aanmeldende autoriteit hiervan op de hoogte.

2.   Aangemelde instanties nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of dochterondernemingen, ongeacht waar deze gevestigd zijn.

3.   Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.

4.   Aangemelde instanties houden de relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochteronderneming en over de door de onderaannemer of dochteronderneming uit hoofde van bijlage II uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de aanmeldende autoriteit.

Artikel 28

Verzoek om aanmelding

1.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie dient een verzoek om aanmelding in bij de aanmeldende autoriteit van de lidstaat waar zij gevestigd is.

2.   Het verzoek om aanmelding gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en het pyrotechnische artikel of de pyrotechnische artikelen waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn en, indien dit bestaat, van een accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen in artikel 25.

3.   Wanneer de betrokken conformiteitsbeoordelingsinstantie geen accreditatiecertificaat kan overleggen, verschaft zij de aanmeldende autoriteit alle bewijsstukken die nodig zijn om haar conformiteit met de eisen in artikel 25 te verifiëren en te erkennen en daar geregeld toezicht op te houden.

Artikel 29

Aanmeldingsprocedure

1.   Aanmeldende autoriteiten mogen uitsluitend conformiteitsbeoordelingsinstanties aanmelden die aan de eisen in artikel 25 hebben voldaan.

2.   Zij verrichten de aanmelding bij de Commissie en de andere lidstaten door middel van het door de Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem.

3.   Bij de aanmelding worden de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s), het pyrotechnische artikel of de pyrotechnische artikelen en de bekwaamheidsattestatie uitvoerig beschreven.

4.   Wanneer een aanmelding niet gebaseerd is op een accreditatiecertificaat als bedoeld in artikel 28, lid 2, verschaft de aanmeldende autoriteit de Commissie en de andere lidstaten de bewijsstukken waaruit de bekwaamheid van de conformiteitsbeoordelingsinstantie blijkt, evenals de regeling die waarborgt dat de instantie regelmatig wordt gecontroleerd en zal blijven voldoen aan de eisen van artikel 25.

5.   De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie alleen verrichten als de Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na een aanmelding indien een accreditatiecertificaat wordt gebruikt en binnen twee maanden na een aanmelding indien geen accreditatiecertificaat wordt gebruikt, geen bezwaren hebben ingediend.

Alleen een dergelijke instantie wordt voor de toepassing van deze richtlijn als aangemelde instantie beschouwd.

6.   De aanmeldende autoriteit stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van alle relevante latere wijzigingen in de aanmelding.

Artikel 30

Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties

1.   De Commissie kent aan aangemelde instanties een identificatienummer toe.

Zij kent per instantie slechts één nummer toe, ook als de instantie uit hoofde van diverse handelingen van de Unie is aangemeld.

2.   De Commissie maakt de lijst van uit hoofde van deze richtlijn aangemelde instanties openbaar, onder vermelding van de aan die instanties toegekende identificatienummers en de activiteiten waarvoor zij zijn aangemeld.

Zij zorgt ervoor dat de lijst wordt bijgewerkt.

Artikel 31

Wijzigingen van de aanmelding

1.   Wanneer een aanmeldende autoriteit heeft geconstateerd of vernomen dat een aangemelde instantie niet meer aan de eisen in artikel 25 voldoet of haar verplichtingen niet nakomt, wordt de aanmelding door de aanmeldende autoriteit beperkt, geschorst of ingetrokken, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen. Zij brengt de Commissie en de andere lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte.

2.   Wanneer de aanmelding wordt beperkt, geschorst of ingetrokken, of de aangemelde instantie haar activiteiten heeft gestaakt, doet de aanmeldende lidstaat het nodige om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij aan de verantwoordelijke aanmeldende autoriteiten en markttoezichtautoriteiten op hun verzoek ter beschikking kunnen worden gesteld.

Artikel 32

Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties

1.   De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt of in kennis wordt gesteld van twijfels over de bekwaamheid van een aangemelde instantie of over de vraag of een aangemelde instantie nog aan de eisen voldoet en haar verantwoordelijkheden nakomt.

2.   De aanmeldende lidstaat verstrekt de Commissie op verzoek alle informatie over de grondslag van de aanmelding of het op peil houden van de bekwaamheid van de betrokken aangemelde instantie.

3.   Alle gevoelige informatie die de Commissie in het kader van haar onderzoek ontvangt, wordt door haar vertrouwelijk behandeld.

4.   Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde instantie niet of niet meer aan de aanmeldingseisen voldoet, stelt zij een uitvoeringshandeling vast die de aanmeldende lidstaat verzoekt de nodige corrigerende maatregelen te nemen, en zo nodig de aanmelding in te trekken.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 33

Operationele verplichtingen van aangemelde instanties

1.   Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedures in bijlage II.

2.   De conformiteitsbeoordelingen worden op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij voorkomen wordt de marktdeelnemers onnodig te belasten. De conformiteitsbeoordelingsinstantie houdt bij de uitoefening van haar activiteiten naar behoren rekening met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Hierbij eerbiedigt zij echter de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn opdat het pyrotechnische artikel voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn.

3.   Aangemelde instanties die conformiteitsbeoordelingen verrichten, kennen registratienummers toe ter identificatie van pyrotechnische artikelen die aan een conformiteitsbeoordeling zijn onderworpen en van de fabrikanten ervan, en houden een register bij met de registratienummers van pyrotechnische artikelen waarvoor zij certificaten hebben afgegeven.

4.   Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheidseisen in bijlage I of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties, verlangt zij van die fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen conformiteitscertificaat.

5.   Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat vaststelt dat een pyrotechnisch artikel niet meer in overeenstemming is, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schorst zij het certificaat of trekt zij dit in.

6.   Wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, geschorst of ingetrokken.

Artikel 34

Beroep tegen besluiten van aangemelde instanties

De lidstaten voorzien in een beroepsprocedure tegen besluiten van de aangemelde instanties.

Artikel 35

Informatieverplichting voor aangemelde instanties

1.   Aangemelde instanties brengen de aanmeldende autoriteit op de hoogte van:

a)

elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten;

b)

omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor aanmelding;

c)

informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen;

d)

op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.

2.   Aangemelde instanties verstrekken de andere uit hoofde van deze richtlijn aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde pyrotechnische artikelen verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.

Artikel 36

Uitwisseling van ervaringen

De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.

Artikel 37

Coördinatie van aangemelde instanties

De Commissie zorgt voor passende coördinatie en samenwerking tussen instanties die zijn aangemeld uit hoofde van deze richtlijn in de vorm van een forum van aangemelde instanties.

De lidstaten zorgen ervoor dat de door hen aangemelde instanties rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers aan de werkzaamheden van dat forum deelnemen.

HOOFDSTUK 5

MARKTTOEZICHT IN DE UNIE, CONTROLE VAN PYROTECHNISCHE ARTIKELEN DIE DE MARKT VAN DE UNIE BINNENKOMEN, EN VRIJWARINGSPROCEDURE VAN DE UNIE

Artikel 38

Markttoezicht in de Unie en controle van pyrotechnische artikelen die de markt van de Unie binnenkomen

1.   De lidstaten nemen alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen alleen in de handel mogen worden gebracht indien ze de gezondheid en veiligheid van personen niet in gevaar brengen wanneer ze worden opgeslagen zoals het hoort en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd.

2.   Artikel 15, lid 3, en de artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn van toepassing op pyrotechnische artikelen.

3.   De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van hun activiteiten op het gebied van markttoezicht.

Artikel 39

Procedure voor pyrotechnische artikelen die op nationaal niveau een risico vertonen

1.   Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere onder deze richtlijn vallende aspecten van de bescherming van algemene belangen vormt, voeren zij een beoordeling van het pyrotechnische artikel uit in het licht van alle relevante eisen die bij deze richtlijn zijn vastgesteld. De desbetreffende marktdeelnemers werken hiertoe op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.

Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vaststellen dat het pyrotechnische artikel niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet, verlangen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat hij passende corrigerende maatregelen neemt om het pyrotechnische artikel met deze eisen in overeenstemming te maken of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie hiervan op de hoogte.

Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.

2.   Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.

3.   De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken pyrotechnische artikelen die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.

4.   Wanneer de desbetreffende marktdeelnemer niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het pyrotechnische artikel te verbieden of te beperken, dan wel het pyrotechnische artikel in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.

5.   De in lid 4, tweede alinea, bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme pyrotechnische artikel te identificeren en om de oorsprong van het pyrotechnische artikel, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-conformiteit een van de volgende redenen heeft:

a)

het pyrotechnisch artikel voldoet niet aan de in deze richtlijn vastgestelde eisen ten aanzien van de gezondheid of veiligheid van personen of andere aspecten van de bescherming van algemene belangen, of

b)

tekortkomingen in de geharmoniseerde normen waarnaar in artikel 16 wordt verwezen als normen die een vermoeden van conformiteit vestigen.

6.   De andere lidstaten dan die welke de procedure krachtens dit artikel in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het pyrotechnische artikel waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de genomen nationale maatregel.

7.   Indien binnen drie maanden na de ontvangst van de in lid 4, tweede alinea, bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht door een lidstaat of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken pyrotechnische artikel onmiddellijk passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van dit pyrotechnische artikel.

Artikel 40

Vrijwaringsprocedure van de Unie

1.   Wanneer na voltooiing van de procedure in artikel 39, leden 3 en 4, bezwaren tegen maatregelen van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van die evaluatie stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast teneinde te bepalen of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) er onmiddellijk van op de hoogte.

2.   Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het niet-conforme pyrotechnische artikel op hun grondgebied uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.

3.   Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van het pyrotechnische artikel wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 39, lid 5, onder b), van deze richtlijn, past de Commissie de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde procedure toe.

Artikel 41

Conforme pyrotechnische artikelen die toch een risico voor de gezondheid of veiligheid meebrengen

1.   Wanneer een lidstaat na een beoordeling overeenkomstig artikel 39, lid 1, te hebben verricht, vaststelt dat een pyrotechnisch artikel dat in overeenstemming is met deze richtlijn toch een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere aspecten van de bescherming van algemene belangen meebrengt, verlangt deze lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer dat hij alle passende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat het pyrotechnische artikel dat risico niet meer meebrengt wanneer het in de handel wordt gebracht, of om het pyrotechnische artikel binnen een door de lidstaat vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

2.   De marktdeelnemer zorgt ervoor dat de door hem genomen corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken pyrotechnische artikelen die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.

3.   De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het pyrotechnische artikel te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van het pyrotechnische artikel, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.

4.   De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en beoordeelt de nationale maatregelen die zijn genomen. Aan de hand van die beoordeling besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en stelt zij zo nodig passende maatregelen voor.

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de bescherming van de gezondheid en veiligheid van personen stelt de Commissie volgens de in artikel 44, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

5.   De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) er onmiddellijk van op de hoogte.

Artikel 42

Formele niet-conformiteit

1.   Onverminderd artikel 39 verlangt een lidstaat, wanneer hij een van de volgende feiten vaststelt, van de betrokken marktdeelnemer dat deze een einde maakt aan de niet-conformiteit:

a)

de CE-markering is in strijd met artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008 of artikel 20 van deze richtlijn aangebracht;

b)

de CE-markering is niet aangebracht;

c)

het identificatienummer van de aangemelde instantie, wanneer die instantie betrokken is bij de productiecontrolefase, is niet volgens de voorschriften van artikel 20 aangebracht of is niet aangebracht;

d)

de EU-conformiteitsverklaring is niet opgesteld;

e)

de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;

f)

technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;

g)

de gegevens als bedoeld in artikel 8, lid 6, of artikel 12, lid 3, ontbreken, zijn onjuist of zijn onvolledig;

h)

er is niet voldaan aan een ander administratief voorschrift van artikel 8 of artikel 12.

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde niet-conformiteit voortduurt, neemt de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van het pyrotechnische artikel te beperken of te verbieden, of het pyrotechnische artikel terug te roepen of uit de handel te nemen.

HOOFDSTUK 6

UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN

Artikel 43

Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen:

a)

het eenvormig nummeringsysteem als bedoeld in artikel 9, lid 1, en de praktische regelingen voor het register als bedoeld in artikel 33, lid 3;

b)

de praktische regelingen voor het regelmatig verzamelen en bijwerken van gegevens over ongevallen in verband met pyrotechnische artikelen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 3, bedoelde onderzoekprocedure.

Artikel 44

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake pyrotechnische artikelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.

5.   Het comité wordt door de Commissie geraadpleegd over elke aangelegenheid waarvoor krachtens Verordening (EU) nr. 1025/2012 of andere wetgeving van de Unie raadpleging van deskundigen uit de sector vereist is.

Het comité kan voorts overeenkomstig zijn reglement van orde elke kwestie in verband met de toepassing van deze richtlijn onderzoeken, die door zijn voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.

HOOFDSTUK 7

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 45

Sancties

De lidstaten stellen regels vast voor sancties op overtredingen door marktdeelnemers van ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. Deze regels kunnen strafrechtelijke sancties voor ernstige overtredingen omvatten.

De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 46

Overgangsbepalingen

1.   De lidstaten belemmeren niet dat pyrotechnische artikelen die in overeenstemming met Richtlijn 2007/23/EG zijn, op de markt wordt aangeboden wanneer die pyrotechnische artikelen vóór 1 juli 2015 in de handel zijn gebracht.

2.   Nationale vergunningen voor vuurwerk van de categorieën F1, F2 en F3 die vóór 4 juli 2010 zijn verleend, blijven tot hun vervaldatum of tot 4 juli 2017 (de vroegste datum is van toepassing) geldig op het grondgebied van de lidstaat die de vergunning heeft verleend.

3.   Nationale vergunningen voor andere pyrotechnische artikelen, vuurwerk van categorie F4 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die vóór 4 juli 2013 zijn verleend, blijven tot hun vervaldatum of tot 4 juli 2017 (de vroegste datum is van toepassing) geldig op het grondgebied van de lidstaat die de vergunning heeft verleend.

4.   In afwijking van lid 3 blijven nationale vergunningen voor pyrotechnische artikelen voor voertuigen, ook als reserveonderdelen, die vóór 4 juli 2013 zijn verleend, geldig tot zij vervallen.

5.   Uit hoofde van Richtlijn 2007/23/EG verstrekte certificaten zijn uit hoofde van deze richtlijn geldig.

Artikel 47

Omzetting

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2015 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan artikel 3, punten 7, 12, 13 en 15 tot en met 22, artikel 4, lid 1, artikel 5, artikel 7, lid 4, artikel 8, leden 2 tot en met 9, artikel 9, artikel 10, lid 2, artikel 11, leden 1 en 3, de artikelen 12 tot en met 16, de artikelen 18 tot en met 29, de artikelen 31 tot en met 35, artikel 37, artikel 38, leden 1 en 2, de artikelen 39 tot en met 42, de artikelen 45 en 46 en de bijlagen I, II en III te voldoen. Zij delen de tekst van die bepalingen onverwijld mee aan de Commissie.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 juli 2015.

2.   In afwijking van lid 1 dienen de lidstaten uiterlijk op 3 oktober 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om te voldoen aan punt 4 van bijlage I. Zij delen de tekst van die bepalingen onverwijld mede aan de Commissie. Zij passen die bepalingen toe met ingang van 4 juli 2013.

3.   Wanneer de lidstaten de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar deze richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

4.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 48

Intrekking

Richtlijn 2007/23/EG, zoals gewijzigd bij de in deel A van bijlage IV bij deze richtlijn vermelde handeling, wordt met ingang van 1 juli 2015 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in deel B van bijlage IV genoemde termijnen voor omzetting in intern recht en toepassingsdatum van de aldaar genoemde richtlijn.

In afwijking van de eerste alinea van dit artikel wordt punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 2007/23/EG ingetrokken met ingang van 4 juli 2013.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 49

Inwerkingtreding en toepassing

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, artikel 2, artikel 3, punten 1 tot en met 6, punten 8 tot en met 11 en punt 14, artikel 4, leden 2, 3 en 4, artikel 6, artikel 7, lid 1, 2 en 3, artikel 8, lid 1, artikel 10, leden 1, 3 en 4, artikel 11, lid 2, de artikelen 17, 30 en 36, artikel 38, lid 3, de artikelen 43 en 44 en de bijlagen IV en V zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 50

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 12 juni 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

L. CREIGHTON


(1)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 105.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 22 mei 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 juni 2013.

(3)  PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1.

(4)  Zie bijlage IV, deel A.

(5)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

(6)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82.

(7)  PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20.

(8)  PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.

(9)  PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25.

(10)  PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1.

(11)  PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

(12)  PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29.

(13)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(14)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

ESSENTIËLE VEILIGHEIDSEISEN

1.   Elk pyrotechnisch artikel moet de prestaties leveren die de fabrikant bij de aangemelde instantie heeft opgegeven om maximale veiligheid en betrouwbaarheid te garanderen.

2.   Elk pyrotechnisch artikel moet zo zijn ontworpen en gefabriceerd dat men zich er met behulp van een passend proces veilig van kan ontdoen met minimale gevolgen voor het milieu.

3.   Elk pyrotechnisch artikel moet correct functioneren wanneer het gebruikt wordt waarvoor het is bestemd.

Elk pyrotechnisch artikel moet onder realistische omstandigheden worden getest. Indien dit niet mogelijk is in een laboratorium, moeten de tests worden uitgevoerd onder de omstandigheden waarin het pyrotechnische artikel zal worden gebruikt.

De volgende gegevens en eigenschappen moeten in voorkomend geval worden gecontroleerd of getest:

a)

ontwerp, constructie en kenmerkende eigenschappen, inclusief gedetailleerde chemische samenstelling (massa en percentage van de gebruikte stoffen) en afmetingen;

b)

fysische en chemische stabiliteit van het pyrotechnische artikel in alle normale, te verwachten omgevingsomstandigheden;

c)

gevoeligheid voor de normale, te verwachten hantering en vervoersomstandigheden;

d)

compatibiliteit van alle componenten wat chemische stabiliteit betreft;

e)

weerstand van het pyrotechnische artikel tegen vocht wanneer het bestemd is om in vochtige of natte omstandigheden te worden gebruikt en vocht de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden;

f)

weerstand tegen lage en hoge temperaturen wanneer het pyrotechnische artikel bestemd is om bij dergelijke temperaturen te worden bewaard of gebruikt en het afkoelen of opwarmen van een component of van het pyrotechnische artikel in zijn geheel de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden;

g)

veiligheidsvoorzieningen om voortijdige of onbedoelde inwerkingstelling of ontsteking te voorkomen;

h)

passende instructies en, waar nodig, markeringen inzake het veilig hanteren, opslaan, gebruiken (inclusief veiligheidsafstand) en verwijderen;

i)

weerstand van het pyrotechnische artikel, de verpakking ervan of andere componenten tegen aantasting onder normale, te verwachten opslagomstandigheden;

j)

specificatie van alle benodigde apparatuur en accessoires en van gebruiksaanwijzingen voor de veilige werking van het pyrotechnische artikel.

Tenzij anders vermeld in de instructies van de fabrikant, moeten de pyrotechnische artikelen hun pyrotechnische samenstelling bevatten tijdens het vervoer en bij normale hantering daarvan.

4.   Pyrotechnische artikelen mogen geen andere detonatie-explosieven dan zwart kruit of een samenstelling voor een lichtflits bevatten tenzij het pyrotechnische artikelen van de categorieën P1, P2, T2 en vuurwerk van categorie F4 betreft die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het detonatie-explosief kan niet gemakkelijk uit het pyrotechnische artikel worden verwijderd;

b)

met betrekking tot categorie P1: het pyrotechnische artikel mag niet als detonator werken of mag, zoals het ontworpen en gefabriceerd is, niet de ontsteking van secundaire explosieven inleiden;

c)

met betrekking tot de categorieën F4, T2 en P2: het pyrotechnische artikel is ontworpen en bedoeld om niet als detonator te werken, of, als het is ontworpen om te detoneren, mag het, zoals het ontworpen en gefabriceerd is, niet de ontsteking van secundaire explosieven inleiden.

5.   De verschillende groepen pyrotechnische artikelen moeten ten minste ook aan de volgende voorschriften voldoen:

A.   Vuurwerk

1.

De fabrikant brengt vuurwerk krachtens artikel 6 onder in verschillende categorieën op basis van netto explosieve massa, veiligheidsafstanden, geluidsniveau en dergelijke. De categorie staat duidelijk vermeld op het etiket.

a)

Voor vuurwerk van categorie F1 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

i)

de veiligheidsafstand bedraagt minstens 1 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;

ii)

het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode;

iii)

categorie F1 bevat geen rotjes en ratelbanden, al dan niet met flitspoeder;

iv)

knalerwten in categorie F1 bevatten niet meer dan 2,5 mg zilverfulminaat.

b)

Voor vuurwerk van categorie F2 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

i)

de veiligheidsafstand bedraagt minstens 8 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;

ii)

het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.

c)

Voor vuurwerk van categorie F3 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

i)

de veiligheidsafstand bedraagt minstens 15 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;

ii)

het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.

2.

Vuurwerk mag uitsluitend gebouwd zijn met materialen die de risico’s van brokstukken voor de gezondheid, gebouwen of het milieu zoveel mogelijk beperken.

3.

De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.

4.

Vuurwerk mag niet op een grillige en onvoorspelbare manier bewegen.

5.

Vuurwerk van de categorieën F1, F2 en F3 moet beschermd zijn tegen onbedoelde ontsteking, hetzij door een beschermlaag, hetzij door de verpakking, hetzij door de constructie van het artikel. Vuurwerk van categorie F4 moet tegen onbedoelde ontsteking beschermd zijn door methoden die door de fabrikant worden gespecificeerd.

B.   Andere pyrotechnische artikelen

1.

Pyrotechnische artikelen moeten zo zijn ontworpen dat de risico’s voor de gezondheid, gebouwen en het milieu bij normaal gebruik zo klein mogelijk zijn.

2.

De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.

3.

Het pyrotechnische artikel moet zo zijn ontworpen dat het risico van brokstukken voor de gezondheid, gebouwen of het milieu bij onbedoelde inwerkingtreding zo klein mogelijk is.

4.

In voorkomend geval moet het pyrotechnische artikel naar behoren werken tot de houdbaarheidsdatum die de fabrikant heeft opgegeven.

C.   Ontstekers

1.

Ontstekers moeten op betrouwbare wijze in werking kunnen worden gesteld en moeten onder alle normale, te verwachten gebruiksomstandigheden voldoende ontstekingscapaciteit hebben.

2.

Ontstekers moeten beschermd zijn tegen elektrostatische ontlading onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.

3.

Elektrische ontstekers moeten beschermd zijn tegen elektromagnetische velden onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.

4.

Het omhulsel van de lonten moet de juiste mechanische sterkte hebben en de explosieve vulling afdoende beschermen wanneer deze aan normale, te verwachten mechanische spanning wordt blootgesteld.

5.

De parameters voor de brandduur van lonten moeten bij het pyrotechnische artikel zijn gevoegd.

6.

De elektrische kenmerken (bv. minimuminleidingsstroom, weerstand enz.) van elektrische ontstekers moeten bij het pyrotechnische artikel zijn gevoegd.

7.

De draden van elektrische ontstekers moeten voldoende geïsoleerd en mechanisch sterk genoeg zijn, inclusief de verbinding met de ontsteker, rekening houdend met het bedoelde gebruik.


BIJLAGE II

CONFORMITEITSBEOORDELINGSPROCEDURES

MODULE B:   EU-typeonderzoek

1.

Met „EU-typeonderzoek” wordt dat gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de aangemelde instantie het technisch ontwerp van een pyrotechnisch artikel onderzoekt om te controleren of het voldoet aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn, en een verklaring hierover verstrekt.

2.

Het EU-typeonderzoek wordt verricht als een beoordeling van de geschiktheid van het technisch ontwerp van het pyrotechnische artikel door middel van de bestudering van de technische documentatie en het bewijsmateriaal bedoeld in punt 3, alsmede een onderzoek van een voor de betrokken productie representatief monster van het volledige product (combinatie van productietype en ontwerptype).

3.

De fabrikant dient een aanvraag voor het EU-typeonderzoek in bij een aangemelde instantie van zijn keuze.

De aanvraag omvat:

a)

naam en adres van de fabrikant;

b)

een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag bij een andere aangemelde instantie is ingediend;

c)

de technische documentatie. Aan de hand van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het pyrotechnische artikel aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet; zij omvat een adequate risicoanalyse en -beoordeling. In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van het pyrotechnische artikel. De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:

i)

een algemene beschrijving van het pyrotechnische artikel;

ii)

ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema’s van componenten, onderdelen, circuits, enz.;

iii)

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van die tekeningen en schema’s en van de werking van het pyrotechnische artikel;

iv)

een lijst van de geheel of gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, en indien de geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, een beschrijving van de wijze waarop aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan, inclusief een lijst van andere relevante technische specificaties die zijn toegepast. Bij gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen wordt in de technische documentatie gespecificeerd welke delen zijn toegepast;

v)

berekeningen voor ontwerpen, uitgevoerde controles enz.;

vi)

testrapporten;

d)

de monsters, die representatief zijn voor de betrokken productie. De aangemelde instantie kan meer monsters verlangen als dit voor het testprogramma nodig is;

e)

het bewijsmateriaal voor de geschiktheid van het technisch ontwerp. Hierin worden de gevolgde documenten vermeld, in het bijzonder wanneer de desbetreffende geharmoniseerde normen niet volledig zijn toegepast. Zo nodig worden ook de resultaten vermeld van tests die overeenkomstig andere relevante technische specificaties door het geschikt laboratorium van de fabrikant of namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid door een ander laboratorium zijn verricht.

4.

De aangemelde instantie verricht de volgende handelingen:

 

Voor het pyrotechnische artikel:

4.1.

onderzoekt zij de technische documentatie en het bewijsmateriaal om te beoordelen of het technisch ontwerp van het pyrotechnische artikel geschikt is.

 

Voor het monster/de monsters:

4.2.

controleert zij of zij overeenkomstig de technische documentatie zijn vervaardigd en stelt zij vast welke elementen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de relevante geharmoniseerde normen zijn ontworpen, alsook welke elementen zijn ontworpen overeenkomstig andere relevante technische specificaties;

4.3.

verricht zij de nodige onderzoeken en tests, of laat zij die verrichten om, ingeval de fabrikant heeft gekozen voor de oplossingen uit de relevante geharmoniseerde normen, te controleren of deze op de juiste wijze zijn toegepast;

4.4.

verricht zij de nodige onderzoeken en tests, of laat zij die verrichten om, ingeval de oplossingen uit de relevante geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, te controleren of de door de fabrikant die gekozen oplossingen, met inbegrip van andere relevante technische specificaties die zijn toegepast, aan de desbetreffende essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn voldoen;

4.5.

stelt zij in overleg met de fabrikant de plaats vast waar de onderzoeken en tests zullen worden uitgevoerd.

5.

De aangemelde instantie stelt een evaluatieverslag op over de overeenkomstig punt 4 verrichte activiteiten en de resultaten daarvan. Onverminderd haar verplichtingen jegens de aanmeldende autoriteiten maakt de aangemelde instantie de inhoud van het verslag uitsluitend met instemming van de fabrikant geheel of gedeeltelijk openbaar.

6.

Indien het type voldoet aan de voor het betrokken pyrotechnische artikel toepasselijke eisen van deze richtlijn, verstrekt de aangemelde instantie de fabrikant een certificaat van EU-typeonderzoek. Dat certificaat bevat naam en adres van de fabrikant, de conclusies van het onderzoek, de eventuele voorwaarden voor de geldigheid van het certificaat en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type. Het certificaat van EU-typeonderzoek kan vergezeld gaan van een of meer bijlagen.

Het certificaat van EU-typeonderzoek en de bijlagen bevatten alle informatie die nodig is om de conformiteit van de gefabriceerde pyrotechnische artikelen met het onderzochte type te kunnen toetsen en controles tijdens het gebruik te kunnen verrichten.

Wanneer het type niet aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet, weigert de aangemelde instantie een certificaat van EU-typeonderzoek te verstrekken en brengt zij de aanvrager hiervan op de hoogte met vermelding van de precieze redenen voor de weigering.

7.

De aangemelde instantie houdt zich op de hoogte van elke verandering in de algemeen erkende stand van de techniek; indien het goedgekeurde type vanwege deze ontwikkeling mogelijk niet meer aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet, beoordeelt zij of nader onderzoek nodig is. Als dit het geval is, stelt de aangemelde instantie de fabrikant daarvan in kennis.

De fabrikant brengt de aangemelde instantie die de technische documentatie betreffende het certificaat van EU -typeonderzoek bewaart op de hoogte van alle wijzigingen van het goedgekeurde type die van invloed kunnen zijn op de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn of de voorwaarden voor de geldigheid van dat certificaat. Dergelijke wijzigingen vereisen een aanvullende goedkeuring in de vorm van een aanvulling op het oorspronkelijke certificaat van EU-typeonderzoek.

8.

Elke aangemelde instantie brengt de autoriteiten die haar hebben aangemeld op de hoogte van de door haar verstrekte of ingetrokken certificaten van EU-typeonderzoek en aanvullingen daarop en verstrekt deze autoriteiten op gezette tijden of op verzoek een lijst van dergelijke geweigerde, geschorste of anderszins beperkte certificaten en aanvullingen daarop.

Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, ingetrokken, geschorste of anderszins beperkte certificaten van EU-typeonderzoek en aanvullingen daarop alsmede, op verzoek, van dergelijke door haar verstrekte certificaten en aanvullingen daarop.

De Commissie, de lidstaten en de andere aangemelde instanties kunnen op verzoek een kopie van de certificaten van EU-typeonderzoek en aanvullingen daarop ontvangen. De Commissie en de lidstaten kunnen op verzoek een kopie van de technische documentatie en de resultaten van het door de aangemelde instantie verrichte onderzoek ontvangen. De aangemelde instantie bewaart een kopie van het certificaat van EU-typeonderzoek, de bijlagen en aanvullingen, alsook het technisch dossier, met inbegrip van de door de fabrikant overgelegde documentatie, tot het einde van de geldigheidsduur van dat certificaat.

9.

De fabrikant houdt tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel een kopie van het certificaat van EU-typeonderzoek, de bijlagen en aanvullingen, samen met de technische documentatie, ter beschikking van de nationale autoriteiten.

MODULE C2:   conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen

1.   Met „conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen” wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 4 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en voldoen aan de op hen toepasselijke eisen van deze richtlijn.

2.   Fabricage

De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage- en controleproces waarborgt dat de vervaardigde pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

3.   Productcontroles

Met willekeurige, door de instantie te bepalen tussenpozen worden productcontroles uitgevoerd om de kwaliteit van de interne productcontroles te verifiëren, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de technologische complexiteit van de pyrotechnische artikelen en de geproduceerde hoeveelheid; deze controles worden door of namens een door de fabrikant hem gekozen aangemelde instantie uitgevoerd. Voordat de producten in de handel worden gebracht, trekt de aangemelde instantie op de plaats van fabricage een adequate steekproef van de eindproducten, die aan een onderzoek wordt onderworpen en waarop passende tests als omschreven in de relevante delen van de geharmoniseerde normen en/of gelijkwaardige tests opgenomen in andere technische specificaties, worden verricht om te controleren of het pyrotechnische artikel met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de desbetreffende eisen van deze Richtlijn overeenstemt. Indien een monster geen aanvaardbaar kwaliteitsniveau heeft, neemt de instantie passende maatregelen.

De monsternameprocedure is bedoeld om te beoordelen of de prestaties van het fabricageproces van het betrokken pyrotechnische artikel binnen aanvaardbare marges vallen, teneinde de conformiteit van het pyrotechnische artikel te waarborgen.

De fabrikant brengt, onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie, tijdens het fabricageproces het identificatienummer van deze instantie aan.

4.   CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

4.1.

De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk afzonderlijk pyrotechnisch artikel dat in overeenstemming is met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en voldoet aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

4.2.

De fabrikant stelt voor elk productmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het pyrotechnische artikel beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

MODULE D:   conformiteit met het type op basis van kwaliteitsborging van het productieproces

1.   Met „conformiteit met het type op basis van kwaliteitsborging van het productieproces” wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de fabrikant de verplichtingen in de punten 2 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken pyrotechnische artikelen overeenstemmen met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en voldoen aan de op hen toepasselijke eisen van deze richtlijn.

2.   Fabricage

De fabrikant past op de productie, de eindproductcontrole en de beproeving van de betrokken pyrotechnische artikelen een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 3 toe, waarop overeenkomstig punt 4 toezicht wordt uitgeoefend.

3.   Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient voor de betrokken pyrotechnische artikelen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

De aanvraag omvat:

a)

naam en adres van de fabrikant;

b)

een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag bij een andere aangemelde instantie is ingediend;

c)

alle relevante informatie voor de bedoelde categorie pyrotechnische artikelen;

d)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

e)

de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van het certificaat van EU-typeonderzoek.

3.2.

Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen dienen systematisch en geordend bijeen te worden gebracht in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie van het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma’s, plannen, handboeken en dossiers eenduidig kunnen worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

a)

de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit;

b)

de daarbij gebruikte fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en -procedés, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen maatregelen;

c)

de onderzoeken en tests die vóór, tijdens of na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

d)

de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz., en

e)

de middelen om toezicht uit te oefenen op het bereiken van de vereiste productkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om te controleren of het aan de in punt 3.2 bedoelde eisen voldoet.

Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan voor elementen van het kwaliteitssysteem die voldoen aan de desbetreffende specificaties van de relevante geharmoniseerde norm.

Het auditteam moet ervaring hebben met kwaliteitsmanagementsystemen; bovendien moet ten minste één lid van het team ervaring hebben met beoordelingen van het betrokken productgebied en de betrokken producttechnologie en op de hoogte zijn van de toepasselijke eisen van deze richtlijn. De audit omvat een inspectiebezoek aan de fabrikant. Het auditteam evalueert de in punt 3.1, onder e), bedoelde technische documentatie om te controleren of de fabrikant zich bewust is van de toepasselijke eisen van deze richtlijn en het vereiste onderzoek kan verrichten om te waarborgen dat het pyrotechnische artikel aan deze eisen voldoet.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. In deze kennisgeving zijn de conclusies van de audit opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

3.5.

De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. In deze kennisgeving zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

4.   Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie.

4.1.

Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2.

De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, test- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

a)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

b)

de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

4.3.

De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een auditverslag.

4.4.

De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig producttests verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. De aangemelde instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn verricht, een testverslag.

5.   CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

5.1.

De fabrikant brengt de CE-markering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk afzonderlijk pyrotechnisch artikel dat in overeenstemming is met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

5.2.

De fabrikant stelt voor elk productmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het pyrotechnische artikel beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

6.   De fabrikant houdt gedurende een periode van tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

a)

de in punt 3.1 bedoelde documentatie;

b)

de informatie over de in punt 3.5 bedoelde wijzigingen zoals deze zijn goedgekeurd;

c)

de in de punten 3.5, 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

7.   Elke aangemelde instantie brengt de autoriteiten die haar hebben aangemeld op de hoogte van de verleende en ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt deze autoriteiten op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, geschorste of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.

Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, geschorste, ingetrokken of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsmede, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.

MODULE E:   conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging

1.   Met „conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging” wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de fabrikant de verplichtingen in de punten 2 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en voldoen aan de op hen toepasselijke eisen van deze richtlijn.

2.   Fabricage

De fabrikant past op de productie, de eindproductcontrole en de beproeving van de betrokken pyrotechnische artikelen een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 3 toe, waarop overeenkomstig punt 4 toezicht wordt uitgeoefend.

3.   Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient voor de betrokken pyrotechnische artikelen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

De aanvraag omvat de volgende informatie:

a)

naam en adres van de fabrikant;

b)

een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag bij een andere aangemelde instantie is ingediend;

c)

alle relevante informatie voor de bedoelde categorie pyrotechnische artikelen;

d)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

e)

de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van het certificaat van EU-typeonderzoek.

3.2.

Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen dienen systematisch en geordend bijeen te worden gebracht in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie van het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma’s, plannen, handboeken en dossiers eenduidig kunnen worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

a)

de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit;

b)

de onderzoeken en tests die na de fabricage worden uitgevoerd;

c)

de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.;

d)

de middelen om toezicht uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om te controleren of het aan de in punt 3.2 bedoelde eisen voldoet.

Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan voor elementen van het kwaliteitssysteem die voldoen aan de desbetreffende specificaties van de relevante geharmoniseerde norm.

Het auditteam moet ervaring hebben met kwaliteitsmanagementsystemen; bovendien moet ten minste één lid van het team ervaring hebben met beoordelingen van het betrokken productgebied en de betrokken producttechnologie en op de hoogte zijn van de toepasselijke eisen van deze richtlijn. De audit omvat een inspectiebezoek aan de fabrikant. Het auditteam evalueert de in punt 3.1, onder e), bedoelde technische documentatie om te controleren of de fabrikant zich bewust is van de toepasselijke eisen van deze richtlijn en het vereiste onderzoek kan verrichten om te waarborgen dat het pyrotechnische artikel aan deze eisen voldoet.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. In deze kennisgeving zijn de conclusies van de audit opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

3.5.

De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. In deze kennisgeving zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

4.   Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1.

Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2.

De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, test- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

a)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

b)

de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

4.3.

De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een auditverslag.

4.4.

De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig producttests verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. De aangemelde instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn verricht, een testverslag.

5.   CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

5.1.

De fabrikant brengt de CE-markering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk afzonderlijk pyrotechnisch artikel dat in overeenstemming is met het type als beschreven in het certificaat van EU-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

5.2.

De fabrikant stelt voor elk productmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het pyrotechnische artikel beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

6.   De fabrikant houdt gedurende een periode van tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

a)

de in punt 3.1 bedoelde documentatie;

b)

de informatie over de in punt 3.5 bedoelde wijzigingen zoals deze zijn goedgekeurd;

c)

de in de punten 3.5, 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

7.   Elke aangemelde instantie brengt de autoriteiten die haar hebben aangemeld op de hoogte van de verleende en ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt deze autoriteiten op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, geschorste of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.

Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, geschorste of ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsmede, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.

MODULE G:   conformiteit op basis van eenheidskeuring

1.   Met „conformiteit op basis van eenheidskeuring” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken pyrotechnische artikelen waarop de bepalingen van punt 4 zijn toegepast, aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoen.

2.   Technische documentatie

De fabrikant stelt de technische documentatie samen en stelt deze ter beschikking van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie. Aan de hand van deze documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het pyrotechnische artikel aan de relevante eisen voldoet; zij omvat een adequate risicoanalyse en -beoordeling. In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van het pyrotechnische artikel. De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:

a)

een algemene beschrijving van het pyrotechnische artikel;

b)

ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema’s van componenten, onderdelen, circuits, enz.;

c)

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van die tekeningen en schema’s en van de werking van het pyrotechnische artikel;

d)

een lijst van de geheel of gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, en indien de geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, een beschrijving van de wijze waarop aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan, inclusief een lijst van andere toegepaste relevante technische specificaties. Bij gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen wordt in de technische documentatie gespecificeerd welke delen zijn toegepast;

e)

berekeningen voor ontwerpen, uitgevoerde controles, enz.;

f)

testverslagen.

De fabrikant houdt tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel de technische documentatie ter beschikking van de relevante nationale autoriteiten.

3.   Fabricage

De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage- en controleproces waarborgt dat de vervaardigde pyrotechnisch artikelen aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoen.

4.   Keuring

Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie verricht de nodige onderzoeken en tests als omschreven in de relevante geharmoniseerde normen en/of gelijkwaardige tests opgenomen in andere relevante technische specificaties, of laat die verrichten, om te controleren of het pyrotechnische artikel met de toepasselijke eisen van deze richtlijn overeenstemt. Indien er geen geharmoniseerde normen zijn, beslist de aangemelde instantie over de te verrichten passende tests.

De aangemelde instantie geeft een conformiteitscertificaat af voor de verrichte onderzoeken en tests, en brengt haar identificatienummer aan op het goedgekeurde pyrotechnisch artikel of laat dit onder haar verantwoordelijkheid aanbrengen.

De fabrikant houdt de conformiteitscertificaten tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten.

5.   CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

5.1.

De fabrikant brengt de CE-markering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk pyrotechnisch artikel dat aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet.

5.2.

De fabrikant stelt een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het pyrotechnische artikel beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

MODULE H:   conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging

1.   Met „conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken pyrotechnische artikelen aan de op hen toepasselijke eisen van deze Richtlijn voldoen.

2.   Fabricage

De fabrikant past op het ontwerp, de fabricage, de eindproductcontrole en de beproeving van de betrokken pyrotechnische artikelen een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 3 toe, waarop overeenkomstig punt 4 toezicht wordt uitgeoefend.

3.   Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient voor de betrokken pyrotechnische artikelen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

De aanvraag omvat:

a)

naam en adres van de fabrikant;

b)

de technische documentatie voor één model van elke te vervaardigen categorie pyrotechnische artikelen. De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:

een algemene beschrijving van het pyrotechnische artikel;

ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema’s van componenten, onderdelen, circuits, enz.;

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van die tekeningen en schema’s en van de werking van het pyrotechnische artikel;

een lijst van de geheel of gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, en indien de geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, een beschrijving van de wijze waarop aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan, inclusief een lijst van andere relevante technische specificaties die zijn toegepast. Bij gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen wordt in de technische documentatie gespecificeerd welke delen zijn toegepast;

berekeningen voor ontwerpen, uitgevoerde controles, enz.;

testrapporten;

c)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

d)

een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag bij een andere aangemelde instantie is ingediend.

3.2.

Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met de toepasselijke eisen van deze richtlijn.

Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen dienen systematisch en geordend bijeen te worden gebracht in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Aan de hand van deze documentatie van het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma’s, plannen, handboeken en dossiers eenduidig kunnen worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

a)

de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot het ontwerp en de productkwaliteit;

b)

de specificaties van het technisch ontwerp, met inbegrip van normen, die worden toegepast en, indien de relevante geharmoniseerde normen niet volledig worden toegepast, de middelen waarmee wordt gewaarborgd dat aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn wordt voldaan;

c)

de controle- en keuringstechnieken voor het ontwerp, de procedés en de systematische maatregelen die zullen worden toegepast bij het ontwerpen van de pyrotechnische artikelen van de betrokken categorie;

d)

de daarbij gebruikte fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en -procedés, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen maatregelen;

e)

de onderzoeken en tests die vóór, tijdens of na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

f)

de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.;

g)

de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste ontwerp- en productkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen.

Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan voor elementen van het kwaliteitssysteem die voldoen aan de desbetreffende specificaties van de relevante geharmoniseerde norm.

Het auditteam moet ervaring hebben met kwaliteitsmanagementsystemen; bovendien moet ten minste één lid van het team ervaring hebben met beoordelingen van het betrokken productgebied en de betrokken producttechnologie en op de hoogte zijn van de toepasselijke eisen van deze richtlijn. De audit omvat een inspectiebezoek aan de fabrikant. Het auditteam evalueert de in punt 3.1, onder b), bedoelde technische documentatie om te controleren of de fabrikant zich bewust is van de toepasselijke eisen van deze richtlijn en het vereiste onderzoek kan verrichten om te waarborgen dat het pyrotechnische artikel aan deze eisen voldoet.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld.

In deze kennisgeving zijn de conclusies van de audit opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

3.5.

De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. In deze kennisgeving zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.

4.   Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1.

Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2.

De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de ontwerp-, fabricage-, controle-, test- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

a)

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

b)

de kwaliteitsdossiers als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op het ontwerp, zoals resultaten van analyses, berekeningen, tests, enz.;

c)

de kwaliteitsdossiers als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op de fabricage, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel.

4.3.

De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een auditverslag.

4.4.

De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig producttests verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn verricht, een testverslag.

5.   CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

5.1.

De fabrikant brengt de CE-markering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk pyrotechnisch artikel dat aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet.

5.2.

De fabrikant stelt voor elk productmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van het pyrotechnische artikel ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het pyrotechnische artikel beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

6.   De fabrikant houdt gedurende een periode van tien jaar nadat het pyrotechnisch artikel in de handel is gebracht de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

a)

de in punt 3.1 bedoelde technische documentatie;

b)

de in punt 3.1 bedoelde documentatie over het kwaliteitssysteem;

c)

de informatie over de in punt 3.5 bedoelde wijzigingen zoals deze zijn goedgekeurd;

d)

de in de punten 3.5, 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

7.   Elke aangemelde instantie brengt de autoriteiten die haar hebben aangemeld op de hoogte van de verleende en ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt deze autoriteiten op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, geschorste of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.

Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, geschorste of ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsmede, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.


BIJLAGE III

EU-CONFORMITEITSVERKLARING (Nr. XXXX)  (1)

1.

Registratienummer overeenkomstig artikel 9:

2.

Product-, partij- of serienummer:

3.

Naam en adres van de fabrikant:

4.

Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant:

5.

Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan het product kan worden getraceerd):

6.

Het hierboven beschreven voorwerp is in overeenstemming de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie:

7.

Vermelding van de toegepaste relevante geharmoniseerde normen of van de andere technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft:

8.

De aangemelde instantie … (naam, nummer) heeft een … (werkzaamheden beschrijven) uitgevoerd en het certificaat verstrekt:

9.

Aanvullende informatie:

 

Ondertekend voor en namens:

 

(plaats en datum van afgifte):

 

(naam, functie) (handtekening):


(1)  De toekenning van een nummer aan de conformiteitsverklaring door de fabrikant is facultatief.


BIJLAGE IV

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met de wijziging ervan

(bedoeld in artikel 48)

Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1)

 

Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12)

Uitsluitend punt h) van artikel 26, lid 1

DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassingsdatum

(bedoeld in artikel 48)

Richtlijn

Omzettingstermijn

Toepassingsdatum

2007/23/EG

4 januari 2010

4 juli 2010 (vuurwerk van de categorieën F1, F2 en F3)

4 juli 2013 (vuurwerk van categorie F4, andere pyrotechnische artikelen en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik)


BIJLAGE V

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 2007/23/EG

Deze richtlijn

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, lid 4, onder a)

Artikel 2, lid 2, onder a)

Artikel 1, lid 4, onder b)

Artikel 2, lid 2, onder b)

Artikel 1, lid 4, onder c)

Artikel 2, lid 2, onder c)

Artikel 1, lid 4, onder d)

Artikel 2, lid 2, onder d)

Artikel 1, lid 4, onder e)

Artikel 2, lid 2, onder e)

Artikel 1, lid 4, onder f)

Artikel 2, lid 2, onder f), en artikel 3, lid 5

Artikel 2, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 2, lid 2, eerste zin

Artikel 3, lid 8

Artikel 2, lid 2, tweede zin

Artikel 2, lid 2, onder g)

Artikel 2, lid 3

Artikel 3, lid 2

Artikel 2, lid 4

Artikel 3, lid 3

Artikel 2, lid 5

Artikel 3, lid 4

Artikel 2, lid 6

Artikel 3, lid 9

Artikel 2, lid 7

Artikel 3, lid 10

Artikel 2, lid 8

Artikel 3, lid 11

Artikel 2, lid 9

Artikel 3, lid 14

Artikel 2, lid 10

Artikel 3, lid 6

Artikel 3, lid 7

Artikel 3, lid 12

Artikel 3, lid 13

Artikel 3, leden 15 tot en met 22

Artikel 3, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 6, lid 2

Artikel 4, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 4, lid 2, eerste alinea

Artikel 12, leden 1 tot en met 9, en artikel 14

Artikel 4, lid 2, tweede alinea

Artikel 14

Artikel 4, lid 3

Artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, eerste alinea

Artikel 13, lid 2, tweede alinea

Artikel 13, lid 3

Artikel 13, lid 4

Artikel 13, lid 5

Artikel 4, lid 4, onder a)

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 4, lid 4, onder b)

Artikel 8, lid 2, tweede alinea, en artikel 8, lid 5

Artikel 8, lid 3, lid 4 en leden 6 tot en met 9

Artikel 15

Artikel 9

Artikel 5, lid 1

Artikel 5

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 4, lid 3

Artikel 6, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 4

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, lid 3, eerste zin

Artikel 8, lid 3, tweede zin

Artikel 16

Artikel 8, lid 3, derde zin

Artikel 8, lid 4

Artikel 9

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 10, lid 1

Artikel 21 en artikel 30, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 30, lid 2

Artikel 10, lid 3

Artikelen 25 en 26

Artikel 10, lid 4

Artikel 31, lid 1

Artikel 10, lid 5

Artikel 31, lid 2

Artikel 10, lid 6

Artikelen 22 tot en met 24

Artikelen 27 tot en met 29

 

Artikelen 32 tot en met 37

Artikel 11, lid 1

Artikel 20, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 19

Artikel 11, lid 3

Artikel 19

Artikel 20, lid 2

 

Artikel 20, lid 3

Artikel 20, lid 4

Artikel 20, lid 5

Artikel 12, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 12, lid 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 12, lid 3

Artikel 10, lid 3

Artikel 12, lid 4

Artikel 10, lid 4

Artikel 12, lid 5

Artikel 10, lid 5

Artikel 12, lid 6

Artikel 13, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 11, lid 2

Artikel 13, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 14, lid 1

Artikel 38, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 38, lid 2

Artikel 14, lid 3

Artikel 38, lid 2

Artikel 14, lid 4

Artikel 38, lid 2

Artikel 14, lid 5

Artikel 38, lid 3

Artikel 14, lid 6

Artikel 38, lid 2

Artikel 14, lid 7

Artikel 38, lid 2

Artikel 15

Artikel 39, lid 1, eerste alinea

Artikel 39, lid 1, tweede, derde en vierde alinea

Artikel 39, leden 2 tot en met 8

Artikel 16, lid 1

Artikel 40, lid 1, eerste alinea

Artikel 16, lid 2

Artikel 40, leden 2 en 3

Artikel 16, lid 3

Artikel 42, lid 1, onder a)

Artikel 40, lid 1, tweede alinea

Artikel 41

Artikel 42, lid 1, onder b) tot en met h), en Artikel 42, lid 2

Artikel 17, lid 1

Artikel 38, lid 2

Artikel 17, lid 2

Artikel 38, lid 2

Artikel 18, lid 1

Artikel 18, lid 2

Artikel 43

Artikel 19

Artikel 44

Artikel 20

Artikel 45

Artikel 46, lid 1

Artikel 21, lid 1

Artikel 47, lid 1, eerste alinea

Artikel 21, lid 2

Artikel 47, lid 1, tweede alinea

Artikel 47, lid 2

Artikel 21, lid 3

Artikel 47, lid 3

Artikel 21, lid 4

Artikel 47, lid 4

Artikel 21, lid 5

Artikel 46, leden 2 en 3

Artikel 21, lid 6

Artikel 46, lid 4

Artikel 46, lid 5

Artikel 48

Artikel 22

Artikel 49

Artikel 23

Artikel 50

Bijlage I, punt 1

Bijlage I, punt 1

Bijlage I, punt 2

Bijlage I, punt 2

Bijlage I, punt 3

Bijlage I, punt 3

Bijlage I, punt 4, onder a)

Bijlage I, punt 4

Bijlage I, punt 4, onder b)

Bijlage I, punt 4

Bijlage I, punt 5

Bijlage I, punt 5

Bijlage II, punt 1

Bijlage II, module B

Bijlage II, punt 2

Bijlage II, module C2

Bijlage II, punt 3

Bijlage II, module D

Bijlage II, punt 4

Bijlage II, module E

Bijlage II, punt 5

Bijlage II, module G

Bijlage II, punt 6

Bijlage II, module H

Bijlage III

Artikel 25

Bijlage IV

Artikel 19

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage V


Top